Interviews,  Studies

Roy is kinderverpleegkundige in het WKZ: “Het aanpassen op leeftijdsniveau en bewust worden dat er een belevingswereld omheen schuil gaat, vind ik interessant”

Roy is inmiddels bijna vier jaar werkzaam als kinderverpleegkundige in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ). Waarom heeft hij gekozen voor de zorg voor kinderen? Wat is het verschil tussen de zorg voor kinderen en de zorg voor volwassenen/ ouderen? En heeft hij ambities voor in de toekomst?


Waarom heb je gekozen om te werken met kinderen in plaats van volwassenen/ ouderen?
Tijdens mijn opleiding tot verpleegkundige heb ik verschillende stages gehad, zowel in de ouderenzorg als met kinderen. Daar viel het mij wel op dat ik tijdens mijn stage op de kinderdagbehandeling het het meest naar mijn zin had. Het aanpassen op leeftijdsniveau en bewust worden dat er een belevingswereld omheen schuil gaat, vind ik interessant. Het preventief handelen is daar een mooi voorbeeld van. Iets doen waarvan je hoopt dat dat later werkt. Ook het schakelen tussen de verschillende rollen die je als kinderverpleegkundige kan hebben is erg tof om te doen. Je staat namelijk de patiënt van 0 tot 18 jaar te woord, maar ook het gezin er omheen. Family Centered Care (FCC) is een belangrijk aspect in het kinderziekenhuis en ik merk dat ik daarin veel kan betekenen. 

Eenmaal in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) voelde het gelijk al fijn en vertrouwd

Hoe zag jouw weg naar kinderverpleegkundige eruit?
Ik heb eerst mijn studie hbo verpleegkunde afgerond op de Avans Hogeschool in Den Bosch. Daar heb ik een leuke tijd gehad en veel geleerd. Ik deed daar de voltijd studie, maar wilde daarnaast ook werken. Ik heb dus doordeweeks 4-5 dagen les gehad en daarnaast werkte ik elk weekend. Dat werk kreeg ik onder andere doordat ik op één van mijn stageplekken als pooler mocht blijven werken. Daar deed ik ervaring op. Eerst als verzorgende, daarna als verpleegkundige en ook gaandeweg bij een andere werkgever. Ik heb tijdens het afstuderen gereageerd op een vacature van het UMC Utrecht. Ik solliciteerde toen voor de kinderverpleegkundige in opleiding functie en ben het toen geworden. Dat was erg tof, want door mijn werkervaring en opleiding mocht ik starten. Mijn eerste werkdag was net na mijn diplomering. Eenmaal in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) voelde het gelijk al fijn en vertrouwd. Ondanks dat het een academisch ziekenhuis is, gaat het er warm en gemoedelijk aan toe. De casussen zijn divers en leerzaam. De opleiding zelf duurde 12-14 maanden en daarna mocht ik blijven werken in het WKZ.

Hoe zag de opleiding tot kinderverpleegkundige eruit?
Je werkt en leert als het ware, dus op de werkvloer heb je tijd om ervaring op te doen en opdrachten/ leerdoelen uit te voeren. Daarnaast kreeg ik vanuit de academie in het UMC de nodige lessen en colleges die mij de theorie gaven om in de praktijk toe te passen. Ik heb twee keer een half jaar stage gelopen op twee verschillende afdelingen in het WKZ. Dat was voor mij afdeling Schildpad en afdeling Papegaai. Daartussen heb ik nog een maand op de neonatologie en een week op de verloskunde gestaan. Ook mocht ik ongeveer een week in een setting buiten het ziekenhuis stage lopen. Voor mij was dat villa Wezep, een kinderhospice/ logeerhuis en twee dagen bij de kinderthuiszorg. Bij de twee wat grotere stages is het van belang dat je daarin veel meer gaat werken naar zelfstandigheid en diepgang rondom de casussen laat zien, want daarna heb je je diploma op zak en ben je verantwoordelijk. Dat verliep vrij natuurlijk gaandeweg mijn opleiding.  

Het verschil zit hem in het feit dat de wensen/ vragen voornamelijk anders liggen en dit veel minder protocollair werken is dan in de ouderenzorg

Wat is het verschil tussen de zorg voor kinderen en volwassenen/ ouderen?
Het verschil zit hem in het feit dat de wensen/ vragen voornamelijk anders liggen en dit veel minder protocollair werken is dan in de ouderenzorg. Kinderen zijn namelijk nog erg in ontwikkeling en hoe zorgen wij er nou voor dat een ziekenhuisopname de ontwikkeling van het kind niet tegen gaat? Althans, zo min mogelijk. Denk aan onderwijs in het ziekenhuis (WKZ-school), maar ook gewoon de ontwikkelingen die iedereen doormaakt van baby naar kleuter, puber, volwassenheid. 0 tot 18 jaar beslaat hierin alles, maar ook niet altijd. Kinderen die chronisch ziek zijn kunnen soms al volwassener overkomen en andere keuzes maken dan je zou verwachten, maar ook kinderen van 17 jaar die een ontwikkelingsachterstand hebben door complicaties bij geboorte bijvoorbeeld. Hoe communiceer je met iemand die niet kan praten of sterker nog, bang is in het ziekenhuis? Hoe creëer je raakvlakken met het kind (maar ook met ouders)? En realiseer je ook dat niet alle kinderen ouder worden. Ook dat gebeurt in het ziekenhuis en dat maakt mijn vak zo mooi, geen dag is hetzelfde en de wensen en behoeftes liggen soms zo anders. Een kind dat buiten wil spelen, maar met allerlei toeters en bellen in het ziekenhuis ligt, wil nog steeds buiten spelen. Hoe gaan we dat regelen? Ook is het klinisch redeneren uitdagend. Kinderen zijn geen kleine volwassenen en anatomisch toch wel net even anders, denk aan de luchtwegen bijvoorbeeld. Medicatie gaat op basis van gewicht. Een verpleegtechnische handeling, hoe simpel ook, is soms toch lastig als jouw patiënt angstig is. Het is voor mij niet lastig in de negatieve zin, maar in de uitdagende zin van: Hoe pakken we dit aan? En het liefste preventief. Hoe kom ik de kamer binnen als grote vent? Ik maak mijzelf wat kleiner, ga op ooghoogte zitten, pas mijn stem en taal wat aan dat het begrijpelijker en zachter is, ik vraag eerst naar hun favoriete knuffel en kom soms pas later terug voor hetgeen wat ik echt wilde doen. Niet gelijk mijn aanwezigheid associëren met iets wat niet leuk is, namelijk kijken naar een infuusje (wat spannend voor het kind kan zijn). Vertrouwen opbouwen met het kind en ouder(s).

Je werkt als kinderverpleegkundige in het Wilhelmina kinderziekenhuis (WKZ) op afdeling Schildpad. Hier komen kinderen van 0-18 jaar met verschillende aandoeningen. Wat zie je hier zoal?
Op afdeling Schildpad komen kinderen voor een onderzoek of behandeling van de specialismen: algemene kindergeneeskunde, keel-, neus- en oorheelkunde (KNO), kaakchirurgie, plastische chirurgie, urologie, nefrologie, oogheelkunde en orthopedie. Denk dan bijvoorbeeld aan de tonsillectomie, een cochleair implantaat, scoliose operaties, operatie aan gewrichten en/ of kinderen met osteogenesis imperfecta. Ook kinderen die urineweg problemen hebben en vaak een operatie nodig hebben om alles weer goed aan te leggen. Verschillende schisis operaties, maar ook kinderen met anatomische of virale luchtwegproblemen en/ of gepaard met trachea canules.

Het werk vind ik ontzettend tof en veelzijdig

Een afdeling met veel specialismen dus. Met veel afwisseling, maar waar dus ook veel kennis en kunde voor nodig is. Hoe vind je het werk op deze afdeling?
Het werk vind ik ontzettend tof en veelzijdig. Wisselend hoe druk en chaotisch het soms kan zijn. Ik merk dat ik nooit met tegenzin naar mijn werk ben gegaan en dat ik na elke dienst weer voldaan naar huis toe ga. Ik blijf leren en ontwikkelen, maar merk ook dat ik mijn kennis weer over kan brengen op studenten en dat aspect maakt het voor mij, zeker in een academisch ziekenhuis, extra leuk.

Elke patiënt (met ouders) heeft een andere zorgbehoefte

En waarom heb je gekozen voor deze afdeling/ specialismen?
Ik vind de afwisseling leuk op deze afdeling. Er zijn namelijk kinderen die chronisch ziek zijn en soms langer blijven en/ of vaker terugkomen, maar er liggen ook kinderen die voor een relatief kleine ingreep komen en dan weer naar huis toe gaan. Dat een ingreep klein is, wil niet automatisch zeggen dat de zorgen dan ook kleiner zijn, soms zijn die juist groter. Dus het daarop inspelen blijft ook afwisselend. Doordat de afdeling deze afwisseling heeft, blijft het voor mij tof. Ik kan drie patiënten hebben (in 8 uur tijd), waarvan er één opgenomen wordt voor een operatie, de ander weer naar huis gaat en de ander nog te ziek is en moet blijven. Elke patiënt (met ouders) heeft een andere zorgbehoefte. Preventieve goede voorbereiding en informatie bij de ene. De ander weer vertrouwen dat het thuis weer goed gaat/ blijft gaan. De andere misschien wel een luisterend oor, omdat het ziek zijn maar niet over gaat of dat de reden dat ze opgenomen zijn en/ of blijven niet al te positief is en hoe ga je daar als kinderverpleegkundige mee om. 

Naast kinderverpleegkundige ben je ook onderdeel van Kernteam Pijn en Angst Rem (PAR) in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Wat houdt dit in?
Ik heb het hiervoor ook al een paar keer benoemd, maar het preventief bezig zijn en kijken naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat een ziekenhuisopname niet per se angstig of niet leuk hoeft te zijn. Zo hebben we verdovende zalf, VR-brillen en bellenblaas. Maar het begint ook bij de gedachte dat we het bedje waar een patiënt in ligt in het ziekenhuis als een veilige omgeving zien en dus labafnames in een behandelkamer doen (weg/ uit het bed) en dus niet bij een kind in bed. Bepaalde handelingen zo vormgeven dat het misschien wat minder zeer doet of dat ze beter afgeleid zijn en dus minder door hebben dat bijvoorbeeld een infuus wordt ingebracht. Ik zeg bewust ingebracht, want prikken is een negatief geladen woord en dat is ook onderdeel van de PAR-gedachte, namelijk helpend taalgebruik inzetten om zo toch anders bepaalde dingen in de zorg aan te vliegen. 

TIP: Roy heeft een podcast genaamd ‘ZorgCast’. In deze aflevering wordt dit ook besproken.

Wellicht heb ik in de toekomst, als ik de onregelmatigheid wat minder fijn ga vinden, wel oren naar het onderwijs

Heb je nog ambities voor de toekomst? Of zit je hier helemaal op je plek?
Ik zit oprecht helemaal op mijn plek. Eén van de voor- en nadelen die ik heb, is dat ik alles wel leuk vind om te doen. Dat maakt kiezen soms lastig. Ik merk dat ik ambities heb op het gebied van kennis overdragen en dat kan op dit moment zeker op de afdeling. Nieuwe kinderverpleegkundigen in opleiding komen en gaan en ik merk dat dat wederzijds wel als prettig wordt ervaren. Wellicht heb ik in de toekomst, als ik de onregelmatigheid wat minder fijn ga vinden, wel oren naar het onderwijs. Maar ik ben van mening dat je daar wel wat ervaring voor moet hebben opgedaan en dat je dan naar dit soort dingen kan kijken. Wie weet wanneer het tijd daarvoor is.

Ik weet dat er hier ook heftige, uitdagende casussen zijn, maar dan is de afwisseling met een ‘simpele’ ingreep wel fijn

Aan het WKZ zit het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie (PMC) verbonden. Heb je er weleens aan gedacht om daar te werken?
In het PMC gebeurd zoveel moois, daar wordt ook zorg op maat gegeven en heel erg gekeken naar de wensen van een patiënt voor, tijdens en na een behandeling/ traject. Ik heb zelf niet gestaan op een afdeling in het PMC, maar ken genoeg mensen/ collega’s die daar naartoe gegaan zijn en/ of juist weer in het WKZ zijn gaan werken. Ik denk dat het een leuke verandering kan zijn en dat je echt moet kijken of het iets voor je is en dat is door mee te draaien in de praktijk. Maar dat is met bijna alles in de zorg.

Maar het is ook goed te beseffen dat er ook zoveel meer kinderen heftig ziek kunnen zijn en dat bij sommigen hun toekomst er echt niet rooskleurig uitziet en niet oud worden. Sterker nog, dan is kwaliteit van leven echt een vraag. Alleen omdat die aandoeningen minder bekend zijn en er minder gevallen zijn in dit ziekenhuis alleen. Maar mocht je alle patiënten met dezelfde aandoeningen bij elkaar optellen, kom je op een veel groter aantal. Ik merk dat ik dat soms lastig vind, want die kinderen verdienen net zulke erkenning, behandeling. Het maakt voor mij het vak niet minder leuk hoor en ik weet dat het nou eenmaal zo is. Maar het is goed je te realiseren dat er meer is. Dus kortom… ik zit prima op m’n plek. Ik weet dat er hier ook heftige, uitdagende casussen zijn, maar dan is de afwisseling met een ‘simpele’ ingreep wel fijn!

Je bent sinds ruim een jaar zelf ook vader. Maakt de kennis van kindergeneeskunde, door je opleiding en werk, je juist angstiger of zelfverzekerder als vader?
Ik merk wel dat ik voordat mijn zoon geboren werd iets angstiger was, want je komt van alles tegen hier in het ziekenhuis. Ik ben wel realistisch genoeg om te weten dat in dit ziekenhuis veel langskomt en niet de weerspiegeling van de maatschappij is, waarin ook veel ‘gezonde’ kinderen ter wereld komen. Ik merk wel dat ik mij beter kan inleven en beter kan voorstellen hoe het is als je kind ziek is. Dat kon ik daarvoor ook wel grotendeels, maar nu ik zelf een zoon heb, is dat toch meer voelbaar. Het is ook zeker meer een drive om dan juist nog meer een soort ‘stem van de patiënt’ te zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *