Gastblogs

Jara: “Soms zou ik haar willen kunnen opbellen, om haar te vragen naar wat wijze woorden”


Jara (26) was pas 9 jaar toen haar moeder overleed aan de gevolgen van uitgezaaide melanoomkanker (huidkanker). Ze vertelt hoe dit gehele proces, door alle jaren heen, tot nu toe is verlopen.


“Sam, Jara, kom eens hier. We willen jullie wat vertellen.” Mijn zusje en ik gaan zitten op het enorme hemelbed van het Efteling hotel en kijken onze ouders vragend aan. “Zoals jullie weten is mama heel erg ziek. En ze.. ze wordt ook niet meer beter.” Mijn vaders stem slaat over en hij slikt. “Over een tijdje zal ik niet meer hier zijn,” zegt mijn moeder. “Maar ik beloof jullie dat ik elke nacht de allergrootste ster in de hemel zal zijn, en dat ik extra fel zal schijnen.”

In januari 2006 kregen mijn ouders te horen dat mijn moeder ongeneeslijk ziek was

De melanoom in de kamer
Het begon met flink gehoest. Ze dachten aan een longontsteking, maar gezien ze twee jaar eerder een goedaardige melanoom had laten weghalen, toch maar even extra onderzoeken. In januari 2006 kregen mijn ouders te horen dat mijn moeder ongeneeslijk ziek was. De melanoomkanker (huidkanker) was al uitgezaaid, onder andere in haar longen en botten. Er viel niks meer voor haar te doen. Ze was 37 jaren jong.

We begrepen wel dat ze ziek was, maar de ernst ervan werd ons later verteld

Ik was 9, mijn zusje 6. We begrepen wel dat ze ziek was, maar de ernst ervan werd ons later verteld. Ergens voelden we het vast al wel aan. Ze had minder energie, liep steeds moeilijker. Dat we in april nog een hele dag door de Efteling struinden is me een raadsel, zo achteraf gezien. Nog geen maand later werd ze in het ziekenhuis opgenomen. In de twee weken dat ze daar lag, ben ik één keer geweest. Ik paste dagelijks als mijn vader en zusje me meevroegen. De zwaarte die daar hing kon ik denk ik niet dragen. 

Die laatste dagen weet ik nog goed

Ze kwam nog een paar dagen thuis. Mijn ouders hadden euthanasie geregeld en ze wilde thuis overlijden. Die laatste dagen weet ik nog goed. Ze was inmiddels verlamd van haar tenen tot haar middel, maar ik wilde natuurlijk wel de nieuwe indeling van mijn kamer aan haar laten zien. Dus maakte ik foto’s op mijn allereerste digitale camera en liet ze trots aan haar zien.

Hoewel ik en mijn zusje daarna zijn gaan slapen, gleed mijn moeder die avond weg, in de armen van mijn vader

De avond van 30 mei 2006 aten we friet op bed, en terwijl mijn zusje en ik in bad zaten, smokkelde mijn vader twee dozen naar boven. Daarin zaten allemaal herinneringen en een dagboekje waarin mijn moeder had geschreven. En cadeautjes voor ons, die we open mochten maken op bijzondere momenten. Zoals bijvoorbeeld bij de eerste keer ongesteld worden, en op onze 16e verjaardag. Dan zou ze daar nog een beetje bij zijn. Want hoewel ik en mijn zusje daarna zijn gaan slapen, gleed mijn moeder die avond weg, in de armen van mijn vader. 

Ode aan Ollie
Ik trok me terug. Mijn vader probeerde eerst veel contact met ons te maken, en samen met ons te rouwen. Ik weet nog dat mijn vader eens op de rand van mijn bed zat, en zei: “Praat maar Jara, huil maar, je mag echt verdrietig zijn.” Ik draaide boos me om en knipte demonstratief het nachtlampje uit, mijn lippen op elkaar geklemd. 

Achteraf gezien heeft het voor mij gevoelt alsof ik ook mijn vader was verloren

Toen mijn vader eenmaal weer aan het werk ging, trok ook hij zich meer en meer terug. Werken was zijn ontsnapping. Hij kookte ’s avonds snel voor ons, en na het eten kroop hij weer achter zijn laptop. Hij was er wel, maar eigenlijk was hij er niet. En ik wist niet hoe ik hem duidelijk moest maken dat ik wel behoefte had aan zijn aanwezigheid. Doordat ik nooit wilde praten, werd er (in mijn beleving) ook niet veel meer aan me gevraagd. Het is een patroon wat erin sluipt, waar niemand schuld aan heeft. Als ik thuis was trok ik me terug op mijn kamertje. Ik voelde de verbinding met mijn familie wegebben. Achteraf gezien heeft het voor mij gevoelt alsof ik ook mijn vader was verloren.

Ik voelde wel veel, maar kropte het op

Mijn zusje tekende, praatte en gooide met borden omdat ze zo boos was: erg expressief. Zij en mijn vader hadden veel ruzie toen. Ik viel stil en pakte soms tijdens het avondeten gewoon mijn bord op, om op mijn kamer verder te eten. ‘Doei, hier heb ik geen zin in!’ Ik voelde wel veel, maar kropte het op. Die boosheid was bij mij ook aanwezig. Hoe durfde ze ons te verlaten?! Alsof het haar keuze was en ze het expres deed. Ik wist wel dat dat niet zo was, maar toch voelde ik me erg in de steek gelaten. 

Schrijven was meer mijn ding

Zelfs bij mijn haptonoom praatte ik niet over het overlijden van mijn moeder. Het ging over school en wat ik daar meemaakte. Schrijven was meer mijn ding. Mijn juf op school had dat door, en gaf me een boekje. Daarin stelde ze soms vragen aan me, en dan gaf ik schrijvend antwoord. Haar hond, Ollie, was mijn beste maatje en ik mocht altijd naar hem toe als ik dat wilde. Aan hem vertelde ik ALLES, en dat wist mijn juf. Vervolgens wist zij wat ze in ons boekje moest schrijven, want dat had ‘Ollie’ haar verteld. Pas op mijn 24e (!) kwam ik erachter dat ‘Ollie’ in dit geval mijn twee beste vriendinnetjes waren, die in opdracht van de juf achter het hok van de hond verstopt zaten. Ik kan je niet vertellen hoe hard ik heb gelachen toen ik dit hoorde, en hoe dankbaar ik nog steeds ben dat ik dit veilige vangnet had op school. Naast dat ik voelde dat ze er voor me waren, mocht ik daar gewoon kind zijn. Daar was die donkere wolk van thuis niet, en dat voelde echt bevrijdend.

Mijn tip aan gezinnen die dit doormaken: zorg dat iedereen een eigen plek heeft waar het leven gewoon door mag gaan, zoals ik op school vond. Een plek waar het veilig is en waar die zwaarte niet boven je hoofd hangt. Een plek waar de rest niet aan het rouwen is. En een tweede tip: blijf aan elkaar vragen wat de behoefte is op dat moment. De neuzen hoeven niet allemaal dezelfde kant op te staan, sterker nog, dat gebeurt zelden. Rouwen is zwaar, voor iedereen. En iedereen gaat er op zijn of haar eigen manier mee om. ik geloof ook niet dat er een goed of fout is, je moet er hoe dan ook doorheen. 

Alle pijn kwam naar boven tijdens mijn eerste echte relatie

The work
Ik denk dat ik er pas voor het eerst echt doorheen ging toen ik 16 was. Alle pijn kwam naar boven tijdens mijn eerste echte relatie. Ineens had ik extreem last van verlatingsangst. Ik werd depressief en ontwikkelde een eetstoornis, wat ik aan niemand vertelde tot jaren later. In alle opzichten voelde ik me niet goed genoeg: ik vond mezelf niks waard. Na een tijdje zocht ik hulp bij een therapeut. Met haar ben ik pas voor het eerst bewust dingen gaan verwerken, doorvoelen en helen. 

Al die tijd kon ik met droge ogen het hele verhaal vertellen. Zolang ik het vertelde aan mensen die mijn moeder niet hadden gekend. Met mijn familie sprak ik er niet over. Met hen werd het onderwerp nog een stuk meer beladen toen mijn stiefmoeder borstkanker kreeg. Iedereen schoot weer volledig in de angst, dealde met trauma op hun manier en we praatten niet echt. Ik wilde dat ook niet. Dan voelde ik het verdriet van de ander bovenop dat van mezelf, en dat woog te zwaar. 

Het voelde oprecht alsof ik hem toen weer terugkreeg

Tot ik 19 was, en mijn vader tijdens de kerstvakantie oude fotoboeken tevoorschijn toverde. Ik weet nog goed hoe we samen hebben zitten lachen en janken, hoe ik eindelijk mijn hart durfde te openen, mijn emoties durfde te tonen. Dat moment opende iets in mij. Ik voelde weer die verbinding met mijn vader. Het voelde oprecht alsof ik hem toen weer terugkreeg. Daarna verbeterde ons contact aanzienlijk, alsof dit al die tijd als een muur tussen ons in had gestaan. Ik neem hem én mezelf echt helemaal niks kwalijk: ik zie nu heel goed in hoe we allebei ons best deden. We stonden in standje overleven, en meer kan je dan niet doen. Ik hou van je pap.

Recent ben ik nog weer een heel stuk van mezelf en mijn verleden tegengekomen. Anderhalf jaar geleden kreeg ik eerst de diagnose ‘angststoornis’. Dat was slechts de voorbereidende fase, want er was een burn-out in the making! Verlatingsangst, faalangst, perfectionisme, een laag zelfbeeld: angst regeerde al een hele tijd mijn leven. Ik had jarenlang (positieve) afleiding gezocht in mijn werk, hobby’s en bij vrienden. Voelen, ontspannen en rusten zijn woorden die niet tot mijn vocabulaire behoorden. Tot vorig jaar mijn lichaam zei: “Meid, nu is het genoeg, klaar, basta. Op je gat, en wel nu!”

Ik heb een jaar lang gewerkt aan mezelf

Ik heb een jaar lang gewerkt aan mezelf en de stier eens echt goed bij de hoorns gevat. Ook toen kwam in therapie weer terug (ja, je blijft er druk mee) dat mijn lage eigenwaarde samenhangt met het overlijden van mijn moeder, en het emotioneel (tijdelijk) verliezen van mijn vader. Want, ‘als mijn ouders niet eens bij me blijven en me liefde geven, dan zal ik het wel niet waard zijn.’ Die overtuiging heeft zich standvastig in mijn hoofd gepland en ik geloof dat hij ook nog wel een tijdje bij me blijft. Misschien wel voor de rest van mijn leven. Maar ik heb er wel met liefde naar leren kijken. Al die angsten beïnvloeden me niet zo meer, en dat geeft rust en mogelijkheden.

Alles wat je meemaakt in je leven, maakt je tot wie je bent

Ik ben blij met mij
Alles wat je meemaakt in je leven, maakt je tot wie je bent. En misschien is het cliché om te zeggen, maar ik ben wel blij met wie ik nu ben. Het gaat goed, ik zit lekker in mijn vel, heb veel fijne mensen om me heen en een geweldig huis samen met mijn vriend, én als kers op de taart heb ik prachtig werk waarin ik uitdraag wat ik zelf van zo dichtbij heb meegemaakt. Ik mag mensen meer van zichzelf laten houden door middel van fotografie, en dat is op zijn zachtst gezegd een cadeau. Mijn hart maakt elke keer weer een sprong als ik voor mijn lens het zelfvertrouwen zie groeien.  

Soms zou ik haar willen kunnen opbellen, om haar te vragen naar wat wijze woorden

Ik heb geen idee wie ik was geworden als mijn moeder er nu nog was geweest. En als je benieuwd bent of ik haar nog mis, dan is het antwoord JA. Je stopt nooit met je ouders nodig hebben. Soms zou ik haar willen kunnen opbellen, om haar te vragen naar wat wijze woorden. “Mam, wat moet ik doen? Snap jij het nog?!” En dat ze dan zou zeggen: “Het komt wel goed lieverd, ik ben trots op je. Je doet het goed.”

Nu spreek ik die woorden soms zelf uit, als ik voor de spiegel sta. “Het komt wel goed lieverd, ik ben trots op je. Je doet het goed.”


Je kan Jara volgen op haar Instagram!


Eén reactie

  • Jennifer

    Lieve Jara,
    Ik heb met tranen in mijn ogen jouw verhaal gelezen. Ik weet dit allemaal nog heel goed. Jij was en nog steeds mijn bijzondere leerling.
    Ja Ollie was jouw beste maatje. Ik weet nog heel goed hoe dit ging.
    Je schrijft zo oprecht, mooi en respectvol.
    Lieve Jara je bent mooi van binnen en van buiten, mijn bijzondere lieve Jara ❤️.
    Ik zal er altijd voor jou zijn. Kus van jouw juf

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *