Noah (24) neemt je in deze gastblog mee in een casus tijdens haar werk als oncologieverpleegkundige in het ziekenhuis, waar ze werkt sinds ze haar hbo verpleegkunde diploma heeft behaald.
Ik werk nachtdiensten en zorg voor Ada, een vrouw van begin 70 met uitgezaaide borstkanker. Het gaat niet goed met haar. Ze heeft veel pijn van de uitzaaiingen in de botten. Hierdoor kan ze eigenlijk maar in één houding liggen. Bij de minste of geringste beweging heeft ze veel pijn. Je kan je voorstellen dat je niet dagen in dezelfde houding kan en wil liggen. Ze kan zichzelf al niet meer draaien. Ze vindt het verschrikkelijk dat ze zorgafhankelijk is geworden. Soms probeert ze zichzelf een beetje te draaien, maar dan hoor ik op de gang een doordringend geschreeuw. Als ik de kamer binnenkom, doet ze alsof ze slaapt. Dat doet ze, omdat ze me niet tot last wilt zijn. Maar ze is me niet tot last, al moet ik iedere 10 minuten naar haar toe. Het verscheurt mijn hart, want ik vind het vreselijk om aan te zien. Er is afgelopen dagen van alles geprobeerd om het haar comfortabel te maken; er zijn diverse soorten pijnstillers gegeven, een morfinepomp gestart en ze krijgt een slaapmiddel voor de nacht. Het helpt allemaal niets.
Ze lijdt zichtbaar en geeft bij de oncoloog aan dat ze niet meer kan. Er wordt uitgebreid met Ada en haar familie gesproken en er wordt een euthanasietraject ingezet. Morgen gaat het gebeuren. Ik mag de laatste nacht voor haar zorgen. We hebben afgelopen nachten veel gepraat, gelachen, gehuild en naar muziek geluisterd. Ze kon niet slapen van de pijn, ook al had ze pijnstillers en slaapmiddelen gekregen. Het waren geen fijne nachten, maar ik heb mijn uiterste best gedaan om het toch nog zo fijn mogelijk voor haar te maken. Ik zit uren naast haar bed met mijn hand in de hare. Ik ben blij dat de andere patiënten rustig slapen, zodat ik bij Ada kan zitten. Met behulp van rustige country muziek en een kruik valt ze toch soms even in slaap. Ik haal dan opgelucht adem en ga neem snel een kijkje bij de andere patiënten. Snel, want ik wil zo snel mogelijk terug naar Ada. Ze wilde niet dat haar familie bleef logeren, want die wil ze ook al niet tot last zijn. Ze is eigenlijk zo’n lieve en bescheiden vrouw.
Het moment is daar dat ik afscheid neem van Ada, voor altijd. Ik vind dat altijd lastig want wat zeg je dan? Ik loop de kamer binnen en ze doet haar ogen open. Ik kijk haar even aan zonder iets te zeggen. Vervolgens vertel ik dat dit het laatste moment is dat ik haar zie en dat ik mijn dienst over ga dragen aan mijn collega. Er verschijnt een kleine glimlach op het gezicht van haar. Ze bedankt me voor afgelopen nachten, mijn zorgzaamheid, mijn rust en warmte. “Jij bent echt mijn lieveling” en ze knijpt even in mijn hand en duwt haar wang tegen mijn hand. Ik voel me enorm emotioneel. Ik moet alle moed bij elkaar verzamelen om de kamer af te lopen en tegen mijn emoties te vechten.
Als oncologieverpleegkundige neem ik vaker afscheid van patiënten en de ene keer gaat het beter of makkelijker dan de andere keer, maar echt wennen doet het niet. Eenmaal in de teamkamer zie ik een van mijn dagdienst collega’s. Op dat moment kan ik niet langer tegen mijn emoties vechten. Ik moet huilen en niet zo een beetje ook. Het is goed zo, dat weet ik. Maar het afscheid nemen van een prachtmens is moeilijk. Gelukkig zijn mijn collega’s daar. Zij snappen hoe ik me voel en kunnen me troosten. Ik ga naar huis en lig gelukkig niet meer te piekeren. Ik slaap goed, maar als ik wakker word denk ik aan haar. Ze is er niet meer en ik hoop met heel mijn hart dat ze haar rust heeft gevonden.
*Ada is een een fictieve naam om de privacy van de patiënt te waarborgen.
Noah deelde eerder haar verhaal, waar ze meer vertelde over haar werk als oncologieverpleegkundige in opleiding, die je hier kan lezen!