Candice is werkzaam in het brandwondencentrum, gelegen in een ziekenhuis. Ze deelt over haar weg naar deze functie, haar werkzaamheden en daarnaast ook informatieve informatie en do’s en don’ts bij verbranding.
Het is een specialisme dat je niet vaak hoort. Hoe ben jij bij dit specialisme gekomen?
Ik ben gestart met de opleiding tot verpleegkundige op niveau 4. Voor mijn afstudeerstage werd ik toegewezen aan het Brandwondencentrum. Ik moet eerlijk bekennen dat ik voor die tijd helemaal niet wist dat zo’n centrum bestond. Maar toen ik daar kwam, voelde het meteen goed. Ik kreeg de kans om er te blijven werken, maar met de voorwaarde dat ik de opleiding tot brandwondenverpleegkundige zou gaan volgen.
De opleiding tot brandwondenverpleegkundige duurde destijds dertien maanden. Ik heb enorm veel geleerd tijdens deze opleiding. De zorg voor patiënten met ernstige brandwonden vraagt niet alleen om technische kennis en vaardigheden, maar ook om empathie en het vermogen om in te spelen op de emotionele en psychologische impact die een brandwond heeft op de patiënt en diens naasten. Ik ben blij dat ik deze uitdaging ben aangegaan.
In 2023 besloot ik om mij verder te ontwikkelen en heb ik de opleiding tot praktijkopleider in gezondheidszorg en welzijn afgerond. Dit heeft mijn werk als brandwondenverpleegkundige nog interessanter gemaakt, omdat ik nu niet alleen in de zorg werk, maar ook studenten kan begeleiden. Het geeft me de kans om mijn kennis te delen en tegelijkertijd mijn eigen deskundigheid verder uit te breiden. Het principe van ‘leven lang leren’ staat centraal in het brandwondencentrum, en ik merk hoe belangrijk het is om altijd door te blijven ontwikkelen. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor de zorg die ik samen met mijn collega’s bied.
Brandwonden zijn er in verschillend gradaties: eerste, tweede en derde graads. De verschillende gradaties beteken allemaal wat anders en daarmee ook de behandeling. Kan je hier iets over vertellen?
In het brandwondencentrum behandelen we patiënten met ernstige brandwonden en andere huidaandoeningen waarvoor gespecialiseerde zorg nodig is.
Een brandwond is een gedeeltelijke of volledige beschadiging van de huid. Deze wordt veroorzaakt door inwerking van warmte/ kou, een chemische stof of door contact met elektriciteit; voor een bepaalde tijd, boven een bepaalde temperatuur. De ernst van een brandwond is afhankelijk van diverse factoren.
De manier waarop brandwonden behandeld worden, hangt af van de diepte, omvang en locatie van de verbranding en de leeftijd van de patiënt.
Let op: niet iedereen met een brandwond komt bij een brandwondencentrum terecht.
Landelijke verwijscriteria brandwondencentrum:
– Brandwonden ≥ 10% van het lichaamsoppervlak.
– Brandwonden ≥ 5% van het lichaamsoppervlak bij kinderen.
– Derdegraads brandwonden ≥ 5% van het lichaamsoppervlak.
– Brandwonden over functionele gebieden (gelaat, handen, genitalia, gewrichten).
– Circulaire brandwonden aan hals, thorax en ledematen.
– Brandwonden gecombineerd met een inhalatietrauma of ander begeleidend letsel.
– Brandwonden ten gevolge van een ongeval met elektriciteit.
– Chemisch letsel.
– Brandwonden bij slachtoffers met een preexistente ziekte.
– Brandwonden bij kinderen en bejaarden.
– Bij twijfel aan de vermelde ongevalstoedracht.
Eerstegraads verbranding
Bij een eerstegraads verbranding is de kleur van de (opper)huid naar rood of roze veranderd. De verbranding is droog, kan pijnlijk zijn en is soms opgezwollen. Het is te vergelijken met een ontstekingsreactie. Na enkele dagen verdwijnen de onaangename verschijnselen. Deze patiënten zien wij niet in het brandwondencentrum.
Oppervlakkige tweedegraads verbranding
Een oppervlakkige tweedegraads verbranding is rood of roze van kleur. De plek voelt nat aan en is zeer pijnlijk. Er is vaak sprake van kapotte blaren en/of blaren die intact zijn. Deze blaren kunnen zelfs uren na het ongeval ontstaan.
Diepe tweedegraads verbranding
Bij een diepe tweedegraads brandwond is de lederhuid verder aangetast. De warmte heeft langer doorgedrongen in de huid. Hierdoor is er sprake van een roodachtige en witte wond. Deze is vochtig en matig pijnlijk. Er kunnen open en dichte blaren zichtbaar zijn.
Zowel oppervlakkige als diepe tweedegraads verbrandingen worden behandeld met een zalf of paraffine gaas.
Derdegraads verbranding
De opperhuid en lederhuid zijn bij een derdegraads verbranding volledig beschadigd. Vaak tot in het onderhuidse vetweefsel. De brandwond is wit, beige, bruin, of zelfs zwart van kleur. De brandwond voelt droog een leerachtig aan. De wond is nauwelijks tot niet pijnlijk, doordat de zenuwen zijn aangetast. Wel ligger er vaak pijnlijke tweedegraads brandwonden omheen.
Huidtransplantatie
Wanneer de brandwond niet vanzelf zal genezen is een huidtransplantatie nodig. Hierbij worden delen van de diep verbrande huid verwijderd, waarna huidtransplantaten op de wond worden aangebracht.
De brandwondenarts neemt met een speciaal apparaat een dun laagje huid af van een niet-verbrand deel van het lichaam, dit vormt het huidtransplantaat. Dit transplantaat bestaat uit de opperhuid met een dun gedeelte van de lederhuid. Vervolgens krijgt het transplantaat een behandeling waarbij er kleine gaatjes worden gemaakt en het een raster vormt. Hierdoor kan het transplantaat een groter oppervlak bedekken. De brandwondenarts plaatst het transplantaat zorgvuldig op de wond en bevestigt het met speciale nietjes. Hier overheen wordt steriel verband aangebracht. Transplantatie gebeurt altijd met eigen huid en niet met donorhuid.
Drukkleding
Bij sommige littekens kan drukkleding de verdere ontwikkeling van het litteken remmen en ervoor zorgen dat het litteken eerder rustig wordt.
Drukkleding kan ervoor zorgen dat de felle kleur van de huid minder wordt en dat een litteken vlakker wordt, en het kan helpen tegen jeuk. Bij littekens in het gezicht of hals kan ook een drukmasker helpen.
Drukkleding kan pas gedragen worden wanneer de huid voldoende sterk is. Kwetsbare huid kan namelijk beschadigd worden door het aantrekken van drukkleding. Het zorgt ervoor dat het litteken uiteindelijk veel beter wordt.
Hoelang drukkleding gedragen moet worden, verschilt per litteken. Bij sommige littekens kan dat een halfjaar zijn, maar het kan ook veel langer duren. De drukkleding moet bijna 24 uur per dag gedragen worden voor het beste resultaat. De drukkleding mag dan alleen uitgedaan worden tijdens het wassen, douchen en zwemmen.
Het kan ook zijn dat een litteken onvoldoende met meegroeit. Hierdoor kan een litteken ineens problemen geven met bewegen, terwijl de patiënt eerder nooit klachten had van dat litteken. Ook dan kan drukkleding helpen.
Daarnaast zijn er ook verschillende manieren van verbranding. Zo kunnen de brandwonden bijvoorbeeld veroorzaakt worden door kokend water of door vuur. Zijn hierin ook nog verschillen?
Brandwonden kunnen verschillende oorzaken hebben.
Hete vloeistof
Een verbranding door een hete vloeistof, zoals thee, koffie of olie. Dit kan leiden tot blaren maar ook zeer pijnlijke wonden.
Vuur of vlam
Blootstelling aan een vlam of direct vuur leidt meestal tot een (diepe) wond. Denk hierbij aan een huisbrand of barbecue.
Hete voorwerpen
Het aanraken van een heet voorwerp kan een blaar of een zeer pijnlijke wond veroorzaken. Denk hierbij aan het aanraken van een kachel of hete pan.
Elektriciteit
Wanneer de huid in aanraking komt met elektriciteit kunnen er brandwonden ontstaan. Bijvoorbeeld bij blootliggende elektrische bedrading.
Straling
Een te lange en onbeschermde blootstelling aan straling kan leiden tot een ontstekingsreactie van de huid. Denk hierbij aan de zon of radiotherapie.
Chemische stof
De inwerking van een chemische stof op de huid kan ook brandwonden (chemisch letsel) veroorzaken. Hierbij kan worden gedacht aan zoutzuur of gootsteenontstopper.
Bevriezing
Wanneer de huid wordt blootgesteld aan extreem lage temperaturen, kan dit ook leiden tot wonden die erg lijken op brandwonden. Denk hierbij aan wonden die kunnen ontstaan bij het gebruik van lachgas.
Zelfverbranding
Brandwonden ontstaan meestal door een ongeluk, waarbij er geen opzet in het spel is. Soms worden brandwonden echter opzettelijk veroorzaakt, zoals bij zelfverbranding, waarbij iemand zichzelf in brand steekt of verwondt. Dit is altijd het gevolg van psychisch lijden, bijvoorbeeld door een depressie of psychose. Zelfverbrandingen zijn vaak ernstig van aard, waardoor patiënten in een brandwondencentrum opgenomen worden voor gespecialiseerde zorg.
Als brandwondenverpleegkundige spelen we een belangrijke rol in het coördineren van de acute zorg, van opname tot ontslag
Hoe ziet een werkdag er voor jou uit?
Elke werkdag in het Brandwondencentrum is anders en biedt telkens nieuwe uitdagingen. Meestal ben ik samen met een collega verantwoordelijk voor twee tot drie patiënten op een dag. We beginnen de dag altijd met een gezamenlijke dagopening, zodat we de zorg goed kunnen afstemmen en iedereen op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. Daarna loop ik langs de patiënten, geef ik medicatie, voer ik controles uit en bereid de wondzorg voor door de wondkar aan te vullen met de benodigde materialen. Vervolgens ga ik mee met de arts tijdens de visite en voer ik daarna de wondzorg uit bij de patiënten die dit nodig hebben. Niet iedereen heeft dagelijks wondzorg, dus het verschilt per patiënt.
We werken samen in een multidisciplinair team. Gedurende de dag heb ik ook veel contact met andere zorgprofessionals, zoals de logopedist, medisch pedagogisch hulpverlener, doktersassistent van de brandwondenpoli, fysiotherapeut, ergotherapeut, psycholoog, psychiater, en geriater. Als brandwondenverpleegkundige spelen we een belangrijke rol in het coördineren van de acute zorg, van opname tot ontslag.
Daarnaast werken we op een afdeling met een eigen opvangkamer, waar we tijdens onze diensten ook patiënten kunnen ontvangen voor de beoordeling van brandwonden of opname. Wat het werk extra afwisselend maakt, is dat we patiënten van alle leeftijden zien, van baby’s tot ouderen. We hebben drie IC-boxen op de afdeling, en daardoor werk ik soms ook mee op de IC met de wondzorg.
Naast de zorg op de afdeling hebben we een eigen brandwondenpoli, nazorgpoli en operatiekamer. Hier help ik mee met de wondzorg op de poli, op de operatiekamer met wondzorg onder lachgas of sedatie, en heb ik nauw contact met de nazorgverpleegkundigen. Het is niet niks om opgenomen te worden in het Brandwondencentrum. Het heeft vaak een grote impact op zowel de patiënt als diens naasten. Daarom kunnen we de nazorgverpleegkundigen inschakelen, zowel tijdens de opname als daarna, om te begeleiden en ondersteunen bij het vervolg van de zorg, zoals littekenbehandeling, het dragen van drukkleding en op psychosociaal vlak.
Welke adviezen kan je meegeven voor als iemand zich heeft verbrand? Wat moet je juist wel of juist niet doen?
✓ Koel de brandwond minimaal 10 minuten met lauw zacht stromend water. Mocht er geen water voorhanden zijn desnoods koelen met slootwater. Tread first what kills first.
✓ Verwijder zo snel mogelijk de kleding, sieraden en luier (heet water blijft in de luier zitten waardoor de verbranding verergert bij het aanhouden ervan).
✓ Koel alleen de wond met lauw water. Zo voorkom je onderkoeling.
✓ Bedek na het koelen de wond met plastic huishoudfolie of steriel verband.
✓ Waarschuw een arts bij blaren, open wond en bij elektrisch of chemisch letsel.
✓ Vervoer wanneer mogelijk is de patiënt zittend.
✓ Wanneer je kleding vlam vat: niet hollen maar rollen.
X Smeer na het koelen niks op de wond. Dit maakt het namelijk moeilijker om de wond goed te kunnen beoordelen.