Amber begon met mbo verpleegkunde en heeft deze succesvol afgerond. Nu zit ze in haar laatste jaar van hbo verpleegkunde. Hoe was de overstap van mbo naar hbo verpleegkunde? Wat zijn de grote verschillen? En waarom heeft ze gekozen ook nog hbo verpleegkunde te doen?
Je hebt eerst mbo verpleegkunde gedaan. Hoe is dat je bevallen?
Ik heb inderdaad eerst mbo verpleegkunde gedaan. Dat was tussen 2015 en 2019 op het Koning Willem 1 College in ’s-Hertogenbosch. Ik was rond de 16 jaar toen ik startte met de opleiding en had wel enigzins een beeld hoe de zorgwereld in elkaar zat, maar toch is alles nieuw voor je en krijg je ontzettend veel indrukken. Elk jaar kreeg ik een rugzakje met kennis erbij en dat zorgde er uiteindelijk voor dat mijn rugzak zowat een backpack werd, waardoor ik mijn diploma in 2019 heb mogen behalen. Je start in de opleiding natuurlijk met de basis, wat elke zorgmedewerker/ verpleegkundige leert. Doordat we veel praktijk kregen op het mbo werd het mij al snel duidelijk wat nou daadwerkelijk de werkzaamheden zijn van een verpleegkundige en dat dit vak op mijn lijf geschreven was. Ik heb veel stage gelopen, waardoor ik verschillende zorgsettingen heb kunnen zien.
Waar heb je allemaal stage gelopen?
Mijn eerste stage was in het ziekenhuis, ontzettend leuk, alleen is een ziekenhuisstage leerzamer als je in je tweede, derde of vierde leerjaar zit, vind ik. Wel ben ik ontzettend blij geweest dat ik deze setting al snel heb kunnen zien. Mijn tweede stage was op een PG-afdeling en mijn derde stage op een dagbesteding voor mensen met een beperking. Voor mijn derde en vierde jaar heb ik gesolliciteerd in het ziekenhuis en heb ik daar ook mogen afstuderen.
Hoe zijn de stages je bevallen?
Op het mbo heb ik zes stages gehad. In het eerste jaar een stage van 20 weken en het tweede jaar heb ik twee stages gehad. Beide van tien weken, dus 20 weken in totaal. En tussendoor lange periodes school. In het derde en vierde jaar heb ik dus een ziekenhuistraject gevolgd. Twee keer een stage van een half jaar in het derde jaar en in het laatste jaar een heel jaar op een afdeling. Ik heb in die twee jaar tijd dus drie verschillende afdelingen gezien: revalidatie, longgeneeskunde en de geriatrie. Ik heb gelukkig alleen maar goede ervaringen gehad op mijn stage. De ene stageplek/ afdeling vond ik misschien wat leuker of uitdagender, maar uiteindelijk is alles leerzaam geweest. Op het mbo heb ik mijn ziekenhuis stages wel het meest leerzaam en het leukst gevonden. Ook al vind ik mensen met een beperking ontzettend leuk, ik ben ook drie jaar lang pgb’er geweest van een meisje met een beperking, vond ik de stage in de gehandicaptenzorg het minst leuk. Dit kwam, omdat ik eigenlijk te weinig met het verpleegkundige vak bezig was en meer het welzijn. Dat is natuurlijk ook ontzettend belangrijk, maar ik miste de verdieping en was daar voornamelijk bezig met mensen vermaken enzovoort.
Het spreekt trouwens helaas niet altijd voor zich dat iedereen altijd een fijne stage ervaring heeft, dit heb ik helaas ook wel eens in mijn omgeving meegemaakt. De juiste begeleiding is daarvoor heel belangrijk en dan maakt het soms niet eens uit of de doelgroep je even niet ligt. Maar een fijne werkbegeleider vind ik het belangrijkste en de doelgroep leren kennen komt dan vanzelf.
Op het HBO heb ik, met deze stage erbij, drie stages gehad. Vier weken stage als een eerstejaars en zes weken als een tweedejaars (tien weken achter elkaar). Dit was op een GRZ afdeling (neurorevalidatie). Prima stage gehad, helaas begon de COVID-19 pandemie na drie weken stage lopen daar. Toen heb ik ook veel meegewerkt als verpleegkundige. Uiteindelijk heb ik wel al mijn opdrachten kunnen behalen. Dat was ook iets wat ik lastig vond in deze stage, ik moest terug in een studentenrol, maar dan echt weer terug naar de basis. Daar moest ik aan wennen. Ik vond het maar een gek idee dat iemand met de ADL zorg mee moest kijken. Gelukkig was dat gauw klaar.
In het derde jaar liep ik stage in de thuiszorg. Heel fijn om dit te hebben gezien. Hier heb ik heel duidelijk het verschil gezien tussen een mbo en een hbo verpleegkundige. De wijkverpleegkundige heeft natuurlijk een eigen takenpakket en mag ook meer als het gaat om indiceren. Ik ging wel snel meewerken, maar had in de middag genoeg tijd om de wijkverpleegkundige taken mee op te pakken. Dit heeft me zoveel gebracht en ik raad iedereen aan om een kijkje te nemen in de thuiszorg. Het is niet altijd alleen maar wassen en kousen aantrekken, het kan soms zoveel meer zijn!
Op het hbo krijg je ook een minor. Ik deed deze zonder een stage. Dit was projectmatig innoveren in de zorg. Samen met een groepje deden we onderzoek en gingen we iets ontwikkelen voor een opdrachtgever. Een grote meerwaarde voor iemand die van het mbo afkomt, want je bent meer onderzoekend bezig, wat ook in past in de rol van een hbo-verpleegkundige en zo leer je dat nog beter en meer.
Je hebt mbo verpleegkunde afgerond en gekozen om door te gaan naar hbo verpleegkunde. Waarom heb je daar voor gekozen?
Het idee dat ik gelijk moest gaan werken na het behalen van mijn diploma benauwde mij wat. Ik was op dat moment 20 en voor mijn gevoel nog helemaal niet uitgeleerd. Ik voelde dat ik nog zoveel meer uit het vak wilde halen en nog niet klaar was voor het fulltime werken. Daarom besloot ik ook mezelf meer te oriënteren over de opleiding hbo-verpleegkunde, omdat ik wel als verpleegkundige wil blijven werken en niet zozeer de ambitie had om een andere opleiding te volgen. Ik heb een keer een meeloopdag gehad bij een gecombineerde opleiding (hbo-verpleegkunde met technische stroom), alleen zag ik mezelf niet werken als een operatieassistent of anesthesiemedewerker, ondanks dat het mij wel interessant leek. De meeloopdagen en alle informatie over de opleiding hbo-verpleegkunde heeft mij een duidelijk beeld gegeven en het interesseerde mij gelijk. De enige angst die ik had was: kan ik dat wel aan? Is hbo niet te moeilijk voor me?
Ik denk dat er meer mbo verpleegkundigen zijn met dezelfde angst. Hoe is het je uiteindelijk toch gelukt om die angst om te zetten en er voor te gaan?
Het scheelt dat mijn ouders heel motiverend zijn. Ze zeiden: “Als je het niet wilt is het ook goed en als je het probeert en het lukt uiteindelijk niet, dan mag je heel trots zijn op wat je wel hebt bereikt”. En dat is het ook. We zijn mensen, mensen mogen leren en fouten maken, zolang het voor dit vak natuurlijk geen grote gevolgen heeft. Maar in principe sta je er niet alleen voor en zolang je iets wilt en er voor wilt gaan, dan gaat je wilskracht er voor zorgen dat het lukt. En als dat niet zo is, dan mag je gewoon heel trots zijn op wat je al hebt bereikt. En uitgeleerd ben je nooit in de verpleging! Wat voor mij trouwens ook hielp was dat we een klas vol mbo-verpleegkundigen waren, dus we zaten in het zelfde schuitje en we kregen aangepaste begeleiding. Op het Avans dachten ze met je mee en geven ze je handvatten om die draai te gaan maken.
Omdat je al mbo verpleegkunde hebt gedaan, krijg je vrijstellingen en duurt de studie korter voor jou. Hoe zit dat precies?
Ik ben begonnen met de hbo-verpleegkunde opleiding verkort (mbo-v instroom) op Avans Hogeschool in ’s-Hertogenbosch. Avans kiest ervoor dat de opleiding drie jaar duurt en dat je de propedeuse nog moet behalen, tevens is Engels ook een verplicht onderdeel bij Avans. De hogescholen verschillen in hun beleid omtrent de instroom van mbo-verpleegkunde naar hbo-verpleegkunde. Ik weet dat het op de Fontys 2,5 jaar duurt, je hebt je propedeuse al en je krijgt géén Engels. Dus het verschilt per school heel erg. Toch heb ik een bewuste keuze gemaakt voor Avans, niet alleen in verband met de afstand, maar ook omdat ik Engels toch een belangrijk iets vind, ook al ben ik er geen ster in ben. Op Avans startten we de eerste zes maanden in een klein klasje met alleen maar mbo-verpleegkundigen die ook begonnen aan voltijd hbo-verpleegkunde. Voltijd is namelijk ook weer anders dan deeltijd. In die zes maanden kregen we aangepaste eerste jaars stof en leken onze opdrachten op de opdrachten van de reguliere eerstejaars, alleen leerden wij niet opnieuw de basis van de anatomie, basiszorg. zoals ADL, en bepaalde verpleegtechnische handelingen. Daarin zit namelijk geen verschil tussen een mbo en een hbo verpleegkunde. Officieel moesten we als tweede jaars opnieuw leren zwachtelen, alleen hebben we een aanvraag gedaan bij de examencommissie of we ook hiervoor een vrijstelling konden krijgen, omdat we hier allen eigenlijk bekwaam voor waren, wat uiteindelijk goedgekeurd is. Uiteindelijk na zes maanden lang lessen gehad te hebben als eerste jaars, startten we met tien weken lang stage lopen. De eerste vier weken als eerstejaars en de andere zes weken als tweedejaars. Na die tien weken stage werd onze mbo-v klas uiteen gehaald en stroomden we in bij de reguliere tweedejaars. Helaas brak toen covid-19 pandemie uit en waren alle lessen digitaal, waardoor ik mijn klas niet kenden, behalve via mijn laptop. Dus de eerste zes maanden stonden voornamelijk in het teken van het eerste leerjaar en de propedeuse fase en het laatste halfjaar stond in het teken van het tweede leerjaar. Daarna gingen we gewoon verder als regulieren studenten. Wel behielden we onze eigen studieloopbaanbegeleider vanaf onze eerste dag.
Wat zijn de grote verschillen tussen mbo en hbo verpleegkunde?
De hbo-verpleegkundige houdt zich bezig met de canmedsrollen, de zeven bloemblaadjes waaraan een hbo-verpleegkundige aan moet voldoen. De canmedsrollen zijn landelijk vastgesteld (zorgverlener, de communicator, de samenwerkingspartner, de reflectieve EBP professional, de gezondheidsbevorderaar, de organisator, de professional en kwaliteitsbevorderaar). De canmedsrollen kende ik eigenlijk niet voordat ik mezelf verdiept had in de opleiding hbo-v. Op het mbo zijn wij niet bezig geweest met de canmedsrollen en dat is eigenlijk al een heel groot verschil. De canmedsrollen zijn namelijk een onderdeel van het nieuwe beroepsprofiel van de hbo-verpleegkundige. Als hbo-verpleegkundig ben je ook meer bezig met het coachen van zorgprofessionals, onderzoekend werken, zoals gebruik maken van EBP en het bezig zijn met verpleegkundig leiderschap. Als mbo-verpleegkundigen ben je daar veel minder mee bezig en wordt dat ook niet van je verwacht. In principe is de basiskennis hetzelfde, net zoals gesprekken voeren en acties ondernemen, maar denkt een hbo-verpleegkundige net wat dieper na en is op een andere manier bezig met werken. Ik merkte dat ik tijdens de mbo-verpleegkunde opleiding heel erg in de oplosmodus ging, ik wilde alles oplossen en wilde met alles helpen, maar nu ben ik meer bezig met wat een zorgvrager ook wilt, gezamenlijke besluitvorming, het bevorderen en bewaken van zelfredzaamheid en zelfmanagement. Terwijl ik die begrippen eerder nog niet echt kende. Daarnaast ben ik ook meer bezig met het onderbouwen van mijn bevindingen (met betrouwbare bronnen en literatuur), wikipedia kom ik helaas niet meer mee weg, haha. Dat maakt de opleiding soms ook uitdagender. Maar, de mbo-verpleegkundigen zijn onmisbaar en het heeft mij ontzettend geholpen met waar ik nu ben en dat zijn ook allemaal zorgtoppers. Dat iemand een titel hbo-verpleegkunde draagt, maakt je niet per se een betere verpleegkundige. Je hebt elkaar nodig om zo goed mogelijk kwalitatieve en veilige zorg te verlenen.
Je zit nu in je laatste jaar van hbo verpleegkunde. Waar ben je nu mee bezig?
Ik heb al twee jaar studeren er op zitten en ben in september gestart met het laatste jaar. Dit jaar staat in het teken van verpleegkundig leiderschap en afstuderen. Een jaar lang loop ik stage, waarvan ik het laatste halfjaar de welbekende scriptie ga schrijven. Mijn stage is bij de organisatie Vivent, bij een team van gespecialiseerde oncologie en palliatief verpleegkundigen in de wijk. We maken deel uit van de transmurale zorg en werken nauw samen met ziekenhuizen, wijkteams, huisartsen en eventueel andere zorgprofessionals. Het bevalt mij op dit moment ontzettend goed, het is heel anders dan ik gewend ben. Dit is namelijk een stage die niet zozeer aan het bed is, ik ben voornamelijk veel bij mensen thuis op een huisbezoek. Wij noemen deze ook wel de continuïteitshuisbezoeken. Onze zorgvragers zijn zéér divers, oncologische zorgvragers die nog gericht zijn op curatieve behandelingen, oncologische zorgvragers die palliatief behandeld worden, die uiteindelijk terminaal worden en niet-oncologische zorgvragers die in de palliatieve- terminale fase zijn beland. Dit maakt het allemaal wel complex, maar heel uitdagend en voor mij hele mooie en dankbare zorg. Het is niet altijd makkelijk, want je komt bij iemand thuis in plaats van dat zij in het ziekenhuis komen, dus je komt in hun privé domein. En de ene is opener dan de andere, maar uiteindelijk staat de zorgvrager centraal en stimuleren we heel erg de eigen regie en ondersteunen we waarbij nodig.
Zou je na het afronden van hbo verpleegkunde nog door willen studeren of ben je nu wel echt toe aan werken?
Ik ben eerst even toe aan werken, wat vlieguren maken. Als ik mijn diploma heb, ben ik als het goed is 23 jaar, dan vind ik het goed om even van alles op te bouwen. Een stagevergoeding is namelijk geen vetpot, haha. Maar wie weet in de toekomst nog een interne opleiding, daar sta ik zeker voor open. Mijn hart ligt nu namelijk ook bij de palliatieve zorg, dus wie weet voor in de toekomst!