Gastblogs

Lisa: “Zodra iemand over paarse konijnen begint, druk ik gélijk op de reanimatiebel”


Lisa Damman (32), is al ruim tien jaar verloskundige en inmiddels een aantal werkzaam binnen een ziekenhuis. Naast verloskundige is ze zelf ook moeder van een tweeling en nu met zwangerschapsverlof van haar derde kindje. In deze gastblog geeft ze je een kijkje in het werk als verloskundige.


Paarse konijnen 

Ik word gebeld door Hetty, een verpleegkundige met bakken ervaring. “Het duurde een tijd want de anesthesist heeft een paar keer verkeerd geprikt maar de epiduraal zit erin op kamer 14. Alleen nu bel ik je omdat ze helemaal niet lekker is. Ik kan de vinger er niet opleggen, wil je meekijken?” 

Terwijl ik richting de kamer loop, probeer ik in mijn hoofd na te denken wat het kan zijn. Mogelijk dat de medicatie in de ruggenprik wat naar boven loopt waardoor ze kortademig is, een lage bloeddruk waar ze onwel van wordt of een onvoldoende werkende ruggenprik zou natuurlijk ook kunnen. Ik open de deur van de verloskamer en ik zie dat Hetty druk bezig is om de controles te doen bij de barende vrouw in bed. Ze is wat rillerig en draait haar hoofd van links naar rechts. Ik kijk Hetty aan en zie wat zij me al vertelde: ze ziet er niet helemaal lekker uit. Ik hou hier wel van, als het net even anders loopt dan gehoopt.

“Hoe is de bloeddruk?” vraag ik Hetty. Hetty doet net de stethoscoop uit haar oren en kijkt me aan: “100 over 60, wel iets lager dan net, maar niet enorm laag.”

Ik kijk naar de monitor waar de hartslag van de baby op zichtbaar is. Geen afwijkingen daarop, dat is fijn. 

“Wat voel je?” vraag ik aan de vrouw, terwijl ik op de zadelkruk naast haar bed rol. Ze lijkt dwars door me heen te kijken. Ik pak haar hand, die is zweterig, ik schrik een beetje van de aanblik. Dit is niet iets wat vaak voorkomt, waar heeft ze last van? Ik ga staan en kijk naar Hetty, ik probeer hardop te zeggen wat mijn observaties zijn: “Geen lage bloeddruk, normale controles, ze kijkt wazig en lijkt warrig en nog wel een goed gevoel in de benen, toch?” 

“Ja,” zegt Hetty, “warm gevoel, maar ze kon de benen net prima bewegen.” 

“Oke,” antwoord ik. ‘Zullen we de ruggenprik medicatie maar uitzetten, kijken of dat voor verandering zorgt?” Hetty geeft geen antwoord, maar drukt gelijk op de uitknop van de pomp. Met een piepend geluid laat de pomp weten dat hij in sluimerstand gaat. Hetty koppelt het slangetje los zodat er ook niets meer doorheen kan druppelen.  

De vrouw kijkt naar ons en wijst wat wiebelig met haar hand. “Paarse konijnen,” roept ze. “Pas op, achter jullie.” Hetty en ik kijken elkaar vragend aan. Hallucinaties? Waar kan dit bij passen? Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Of zou het vermoeidheid zijn? Ze is natuurlijk al een tijdje aan het bevallen.

Ik pak de telefoon uit mijn jaszak want ik heb een compleet niet-pluisgevoel hierbij. “Ik bel mijn supervisor,” zeg ik tegen Hetty. “Ik bel mijn maatje,” zegt Hetty die hetzelfde gevoel heeft aan haar blik te zien.  

Allebei beginnen we met bellen, ik probeer samen te vatten aan mijn supervisor wat ik zojuist heb vastgesteld, maar kan haar niet een richting geven waaraan ik denk. Ze is ergens bezig en heeft niet direct tijd om te komen. Als de controles goed zijn, kunnen we gerust even afwachten nu de medicatie is gestopt. Zodra er veranderingen zijn, moet ik terugbellen. 

Ik hang op en kijk naar de vrouw; dit voelt toch echt niet lekker, ze heeft nu haar ogen dicht. Ik kijk naar het hartfilmpje, het CTG lijkt te verslechteren en ook haar bloeddruk is aan het dalen. Ik pak mijn telefoon weer en bel opnieuw de supervisor. Ik vraag haar direct te komen zonder aan te geven waarom precies, maar eigenlijk weet ik het ook niet precies. Mijn supervisor heeft de ernst in mijn stem gehoord want zonder tegenstribbelen hangt ze op. 

Hetty heeft inmiddels haar verpleegkundig maatje ook op de kamer gebeld, zij is direct gekomen. Met zijn drieën staan we om het bed heen. Na een korte update aan het maatje pakken we spullen om een nieuw infuus te prikken en besluiten we een blaaskatheter te plaatsen. Het infuus dat de vrouw al had, laten we harder druppelen, meer vocht is nooit verkeerd. De automatische controles zijn inmiddels aangesloten en terwijl we bezig zijn met alle handelingen kijken we naar het beeldscherm zodra de nieuwe controles bekend zijn. Bij de polsslag komt een vraagteken te staan. 

Ik kijk naar Hetty terwijl ik naar het scherm wijs: “Zit hij wel goed vast?” Ze probeert de polsslagmeter beter om haar vinger te klemmen, maar deze leek eigenlijk al wel goed te zitten. Dan pakt ze de pols van de vrouw en voelt met haar vingers. “De polsslagmeter klopt,” hoor ik van achter Hetty vandaan. “Ze heeft geen pols! Reanimatie!” roept Hetty. 

Ik druk op de reanimatiebel en trek het bed in CPR-stand. Het hoofdeind van het bed valt met een klap op het onderstel en het slappe lijf van de vrouw komt met een plof in rugligging. Hetty klimt op haar knieën het bed op en start met reanimeren. De kamer loopt vol met meer verpleegkundigen die in één keer zien wat de situatie is. Ik vraag om het keizersnede-pakket te halen om een keizersnede op de kamer uit te voeren om zowel de baby als moeder te redden, want een zwangere reanimeren is een enorme uitdaging. 

Adrenaline giert door mijn lijf, ik kijk de kamer rond en zie dat Hetty met de tweede ronde borstcompressies is begonnen. In mijn hoofd ratelt het als een gek. Wat kunnen we nog meer doen? 

Dan hoor ik achter me: “Okeeee, goed gedaan allemaal. Stop maar!” Hetty stapt lachend het bed af. De vrouw trekt het zuurstofkapje van haar mond en gaat rechtop zitten, ze trekt het kussen dat haar zwangere buik voor moest stellen onder haar shirt vandaan en gooit haar benen over de rand van het bed. 

Ik wapper met mijn armen om mijn klotsende oksels wat frisse wind te geven en houd mijn hand omhoog voor een high five met Hetty. Ze beantwoordt hem en geeft me een knipoog.

“Ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet wat er nu precies aan de hand was. Waarom kwamen we ineens in reanimatiesetting?” Ik krijg vragend naar de gynaecoloog die met een klappertje in haar hand in de hoek van de kamer staat. 

De gynaecoloog kaatst de bal terug. “Heeft iemand enig idee wat hier de oorzaak kan zijn van deze reanimatie?” We kijken elkaar allemaal vragend aan. “Een allergie voor de medicatie?” roept de arts-assistent die na mijn tweede telefoontje nét op de verloskamer was aangekomen. 

“Bijna goed,” zegt de gynaecoloog. “Dit kan gebeuren als iemand een teveel aan verdovingsmiddelen krijgt wat in de ruggenprik zit. Uiteraard gebeurt dit zeer zelden, maar goed, voor de oefening was dit een leuke casus toch?” 

Ik moet een beetje lachen, ik vind het altijd vreselijk om voor je eigen collega’s een casus te moeten spelen. Het is ingewikkeld, hersen-krakend en rete spannend. Maar het belang ervan gaat boven alles, want skills en drills trainnig, hoe we deze oefening noemen, is ontzettend leerzaam en bevordert het samenwerken tussen ons als team. Ik ben er in ieder geval voor nu weer een half jaartje vanaf. En ik heb een belangrijke les geleerd: zodra iemand over paarse konijnen begint, druk ik gélijk op de reanimatiebel.


Je kan Lisa volgen op haar Instagram!


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *