Alhoewel Femke sociaal was en een goede carrière heeft, voelde ze zich toch altijd anders. Toen ze vorig jaar de diagnose autisme kreeg, viel voor haar alles op zijn plek.
Autisme: Het grote mysterie opgelost
Vorig jaar kreeg ik de diagnose autisme. Niet als kind, niet als puber, maar als volwassen vrouw en ook nog als arts nota bene. Het voelde alsof op z’n plek viel.
Al mijn hele leven voelde ik me net een beetje ‘anders’. Niet in de dramatische zin van het woord, maar gewoon… net niet helemaal zoals de rest. Ik was sociaal, absoluut. Lachend op de schoolfoto’s, ik ging naar verjaardagen, gesprekken houden bij het koffieapparaat. Maar diep vanbinnen was het altijd vermoeiend. Chronisch vermoeiend…. En gesprekken? Die vond (en vind) ik vaak oersaai. Small talk heb ik echt helemaal niets mee.
Tegelijkertijd kan ik uren praten over gezonde voeding, krachttraining, spiergroei, metabolisme en de invloed van leefstijl op je mentale gezondheid. Daar word ik wel heel erg enthousiast van. Noem het preoccupaties, ik noem het passie. Maar vraag me niet naar de laatste nieuwtjes of wie er in welke Netflix-serie speelt. Ik weet het niet. En eerlijk? Ik voel ook geen enkele drang om het te weten.
Als kind kwam ik vaak overstuur thuis. Mijn moeder dacht dat er iets gebeurd was, maar dat was er niet. Geen pestkoppen, geen drama. Gewoon… school. Geluiden, prikkels, mensen, onduidelijkheden. Ik begreep het toen zelf ook niet. Waarom huilde ik zoveel? Waarom leek het leven mij zoveel meer energie te kosten dan anderen?
Op de middelbare school werd dat gevoel alleen maar sterker. Elke dag kwam ik huilend thuis. Niet omdat ik verdrietig was, maar omdat alles in mij overliep. Ik raakte het overzicht kwijt. School lukte, de rest niet. Vriendschappen verwaterden. Ik bleef zitten. En mijn darmen, die ook nog eens niet meewerkten (ik heb de aangeboren aandoening de ziekte van Hirschsprung), moesten weer dagelijks gespoeld worden. Dit betekent letterlijk uren op de wc. Gek genoeg werd dat een soort rustmoment voor mij. Niemand die iets van me wilde. Even alleen. Even leeg, letterlijk en figuurlijk (hihi, ik heb trouwens wel veel humor, iets wat mensen niet verwachten bij een autist).
Alles draaide om structuur, voorspelbaarheid, routines
Op het hbo en de universiteit werd ik een eenling. Niet per se uit verlegenheid, maar omdat ik gewoon geen energie had voor alles buiten de studie. Uiteten, verjaardagen, borrels, mijn niet bellen. Alles draaide om structuur, voorspelbaarheid, routines. En als die verstoord werden, raakte ik in paniek. Geen hysterische paniek, maar kortsluiting in mijn hoofd. Chaos. Shutdown.
En toen begon het werkende leven. Mét verantwoordelijkheden. Mét deadlines. Mét emoties van anderen, de hele dag door. En dat werd me te veel. Ik liep vast. Weer.
Het huishouden lukt me alleen als ik op mezelf woon. Nu woon ik samen met een geweldige man, die ik echt voor geen goud kwijt wil, het is mijn alles, maar de simpele aanwezigheid van iemand anders die ‘mijn’ routine verstoort, maakt dingen als afwassen, de was doen of stofzuigen ineens gigantische taken. Ik kan het allemaal wel, maar ik heb aansturing nodig. Een zetje. Iemand die me helpt om overzicht te houden.
Ik moet er de mentale ruimte voor hebben
En dan zijn er nog die dingen die voor anderen ‘klein’ lijken. Appjes beantwoorden, mailtjes lezen, reageren op uitnodigingen. Ik wil het wel. Alleen: ik moet er de mentale ruimte voor hebben. Dat kan een dag duren. Of een week. Of langer. Niet omdat ik ongeïnteresseerd ben, maar juist omdat ik alle aandacht aan iemand wil geven. En die aandacht is bij mij een beperkte bron.
Sinds de diagnose is er veel op z’n plek gevallen
Sinds de diagnose is er veel op z’n plek gevallen. Mijn man snapt me beter en doet ook echt keihard zijn best voor mij. Dat ik dingen letterlijk opvat. Dat ik moeite heb met context of tussen-de-regels-door. Maar ook dat ik hyper-empathisch kan zijn, dat ik echt geef om mensen, al lukt het onderhouden van contact me soms maar matig.
Op werk ben ik nog zoekende. De hele dag emoties voelen (van mezelf en van anderen), dat is een topsport voor mijn hoofd. Soms ben ik na een werkdag echt dusdanig leeg dat ik huilend thuiskom. Niet omdat er iets fout ging. Gewoon… omdat alles me raakte. En het te veel was.
Maar er is ook veel begrip en een lieve buurvrouw die initiatief toont en wekelijks met me wandelt (goud waard!). En ik weet nu: ik ben niet raar, lui, kil of ongeïnteresseerd. Ik ben autistisch. En dat betekent: een andere bedrading. Geen slechte bedrading. Gewoon… anders.
Dus nee, ik ben geen feestbeest. Ik ben geen groepsknuffelaar (al maakt knuffelen me wel heel ontspannen en rustig, maar dan wel alleen met mijn man, hihi). En appjes beantwoord ik soms pas als de seizoenen wisselen. Maar geef me een onderwerp waar ik van houd – voeding, training, gezondheid – en ik kan urenlang doorgaan. Dus geen poespas, geen maskers. Gewoon ik. Autistisch en helemaal oké.
TIP:
Femke deelde eerder over haar specialisatie tot bedrijfsarts. Lees hier het interview!



