Beroepen,  Interviews

Jeffrey is ambulancechauffeur: “De chauffeur helpt de verpleegkundige om de patiënt in kaart te brengen en weet proactief te assisteren als er behandeling van het betreffende ziektebeeld nodig is”

Jeffrey werkt op de ambulance als ambulancechauffeur. Wat doet hij, naast het besturen van de ambulance en het veilig vervoeren van patiënten, nog meer allemaal? Wanneer worden de sirene en/ of zwaailichten gebruikt? En wat mag hij dan wel, wat normaal niet mag? Hoe werkt het contact met de meldkamer? En kan hij alle gebeurtenissen goed loslaten?


Hoe ben je bij het idee gekomen om ambulancechauffeur te worden?
Ik heb er niet specifiek na mijn middelbare school voor gekozen of vanaf die tijd naartoe gewerkt. Het is natuurlijk leuk om te zeggen dat het ‘je droom’ is om op de ambulance te werken. Ik heb er vroeger zeker wel eens over nagedacht, maar met de kennis van nu heb ik destijds nooit kunnen inschatten wat het werk inhoudelijk betekent en dat het echt veel meer is dan alleen ‘mensen helpen bij een ongeluk’. Voor mij is het omslagpunt geweest dat ik, onder andere tijdens vrijwilligerswerk, erachter kwam dat ik met verschillende doelgroepen kon omgaan en een voldaan gevoel kreeg als ik kon helpen en geruststellen in verschillende (acute) situaties.

Hierdoor heeft de acute gezondheidszorg mij gefascineerd en begon het wel een droom te worden om hier werk in te vinden, om zo mijn steentje bij te kunnen dragen in dit proces

Je werkt nu 3 jaar als ambulancechauffeur. Wat deed je hiervoor? En waarom heb je ervoor gekozen om te switchen naar dit beroep?
Ik heb 9 jaar als in- en verkoper gewerkt bij een groothandel voor de bloemdetailhandel. Hier ben ik, zoals ze dat altijd zo mooi noemen, ‘ingerold’. Ik had mijn eigen klanten en zorgde dat ze altijd tevreden de deur uitgingen. In mijn vrije tijd heb ik bij verschillende organisaties vrijwilligerswerk gedaan en kwam ik er steeds meer achter dat ik nog meer voeldoening kreeg van het persoonlijke contact in privésfeer dan het zakelijke contact als in- en verkoper. In mijn eigen privékring had ik een aantal keer te maken gehad met een ambulance. Hierdoor heeft de acute gezondheidszorg mij gefascineerd en begon het wel een droom te worden om hier werk in te vinden, om zo mijn steentje bij te kunnen dragen in dit proces. Op een dag ben ik mij gaan verdiepen in de functie van ambulancechauffeur en heb ik hiervoor mijn C1 rijbewijs gehaald die ik nog nodig had. Ik had op papier alles wat ik moest hebben en ben gaan solliciteren met direct positief resultaat.

De opleiding duurt 8 maanden waarin je werkt en leert

Wat moet je doen om ambulancechauffeur te worden?
De ambulance bemanning bestaat uit een verpleegkundige en een chauffeur. De verpleegkundige komt uit het ziekenhuis met één of meerdere specialisaties en volgt dan de opleiding tot ambulanceverpleegkundige. De chauffeur hoeft daarentegen niet uit het ziekenhuis te komen en heeft betreft het medische gedeelte in eerste instantie alleen een EHBO-diploma nodig. Verder is nog een MBO-3 diploma, C of C1 rijbewijs en voldoende kennis van de betreffende regio nodig. Als je door de aanmeldingsprocedure bent gekomen, volg je de opleiding tot ambulancechauffeur en word je (parallel aan de opleiding van ambulanceverpleegkundige) opgeleid voor het rij technische- en medische gedeelte. De opleiding duurt 8 maanden waarin je werkt en leert.

De chauffeur helpt de verpleegkundige om de patiënt in kaart te brengen en weet proactief te assisteren als er behandeling van het betreffende ziektebeeld nodig is

Je helpt de verpleegkundige met veel dingen. Wat doe je als ambulancechauffeur allemaal?
De belangrijkste taak van een chauffeur is de ambulance zo veilig en vaak zo comfortabel mogelijk te vervoeren van A naar B. Hier ben je als chauffeur verantwoordelijk voor. De opleiding start ook direct met een rijtraining voor het besturen van een voorrangsvoertuig. Hier leert de chauffeur te rijden met OGS (optische en geluidssignalen) en het rijden met een patiënt. Verder in de opleiding leert de chauffeur medisch te assisteren en is dit ook in de praktijk een belangrijke taak. De chauffeur helpt de verpleegkundige om de patiënt in kaart te brengen en weet proactief te assisteren als er behandeling van het betreffende ziektebeeld nodig is. Daar waar de verpleegkundige zich ontfermt over de patiënt en hierover uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt, is de chauffeur bezig met de veiligheid en logistiek om een patiënt (snel) op transport te krijgen. In een situatie dat een patiënt zich op een locatie bevindt waar je niet met de brancard kan komen, zoals op zolder, op een schip, maar ook de eerste verdieping op bed, en de patiënt (snel) horizontaal vervoerd moet worden, ligt hier de uitdaging om dit te organiseren. Uiteraard kan er hulp ingeschakeld worden en is vaak onder andere het redvoertuig van de brandweer een uitkomst. Ook zorgt de chauffeur vaak voor de communicatie met de meldkamer en andere disciplines ter plaatse.

Vanuit de meldkamer krijgen jullie een melding binnen. Hoe gaat dat precies in zijn werk?
Zodra wij beginnen met onze dienst melden we ons aan bij de meldkamer en zijn wij inzetbaar. De meldkamer alarmeert ons met een bericht op onze pager, waarop wij de straat en plaats zien van het incident. In de ambulance zien wij de rest van de adresgegevens, het ‘kladblok’ met de verklaring van de melder met aanvullende informatie van de meldkamer over het incident en de urgentie van de rit. De centralist van de meldkamer trieert de hulpvraag en hier komt een A1, A2 of een B urgentie uit. Een A1-rit betekent dat er sprake is van een levensbedreigende situatie; dan moet de ambulance er binnen 15 minuten zijn. Hierbij gebruiken we de blauwe lampen en de sirene (OGS). Bij een A2-rit is er geen levensbedreigende situatie, maar is er wel direct hulp nodig en moet de ambulance er binnen 30 minuten zijn. Hier maken we geen gebruik van de blauwe lampen en sirene. Een B-rit is ‘besteld vervoer’, bijvoorbeeld het overplaatsen van een patiënt van ziekenhuis A naar ziekenhuis B.

Het contact met de meldkamer gaat via bepaalde meldingen. Kan je daar wat over vertellen?
De meldkamer ziet ons live rijden en weet ook precies waar elke ambulance mee bezig is, doordat wij statussen doorgeven. De chauffeur doet dit via zijn portofoon. Zodra ‘status 1’ verzonden is ziet de meldkamer ‘vertrek’ staan. Zodra wij op locatie zijn versturen wij ‘status 2’ en ziet de meldkamer ‘ter plaatse’ staan. ‘Status 3‘ betekent ‘vertrek bestemming’ (ziekenhuis), ‘status 4‘ staat voor ‘aankomst bestemming’ en doormiddel van ‘status 5‘ zijn wij weer ‘vrij’. Als wij contact willen met de meldkamer versturen wij ‘status 8‘, wat binnenkomt als een spraakaanvraag. Zo kan de meldkamer stuk voor stuk de oproepen van alle ambulances gestructureerd beantwoorden. Als wij direct contact nodig hebben kunnen wij middels ‘status 9‘ een urgente spraakaanvraag aanvragen en zal de meldkamer ons direct te woord staan. Het statussen is, in het geval van status 1, een bevestiging dat de rit ontvangen is en door bijvoorbeeld ‘status 4‘ kan de meldkamer een inschatting maken dat wij op korte termijn weer beschikbaar komen voor eventueel een nieuwe rit in de buurt.

In alle gevallen moeten wij ons houden aan de brancherichtlijnen voor spoedeisende medische hulpverlening

Wanneer worden de zwaailichten en/ of sirene gebruikt? En wat mag je dan, wat normaal niet mag?
Wij gebruiken alleen optische en geluidssignalen (OGS) bij een A1 rit in levensbedreigende situaties. Het kan zijn dat dit alleen naar de patiënt toe is en wij zonder de blauwe lampen en sirene naar het ziekenhuis gaan. Wij hebben de patiënt dan mogelijk gestabiliseerd of het letsel is minder heftig dan in eerste instantie verwacht was. Natuurlijk gebeurt het ook dat er haast is geboden om de patiënt naar het ziekenhuis te brengen en zullen wij OGS gebruiken. In alle gevallen moeten wij ons houden aan de brancherichtlijnen voor spoedeisende medische hulpverlening. Dit betekent dat wij maximaal 40 kilometer boven de toegestane mogen rijden. Door rood rijden mag met maximaal 20 kilometer per uur. De kans op een ongeval neemt met 80% toe, dus zal de chauffeur ook altijd per situatie bekijken wat daar een acceptabele snelheid is en worden keuzes in het verkeer per situatie ook afgewogen. Verder vervallen er regels die staan in het RVV (Reglement verkeersregels en verkeerstekens) en mogen wij als het nodig is op op onder andere fietspaden, trottoirs en vluchtstroken rijden.

Gelukkig hebben de meeste mensen alle respect en waardering voor hulpverleners. Helaas hoor je steeds vaker dat hulpdiensten, zoals de brandweer, politie en ambulance worden belaagd. Heb jij dit wel eens ervaren?
Gelukkig worden wij als ambulance vaak goed opgevangen, omdat er een hulpvraag is van iemand die degene dierbaar is. Als de verwachting er is dat de situatie onveilig is, gaat de politie mee die voor ons een veilige werkplek creëert en hebben zij helaas sneller te maken met agressie. Natuurlijk krijgen wij verbaal ook wel eens het een en ander naar ons hoofd geslingerd, maar dit is vaak in situaties dat er psychische problemen zijn of mensen onder invloed zijn. Hier kunnen wij goed mee omgaan en ben ik persoonlijk gelukkig nog nooit fysiek belaagd.

Bij de meest banen kan je gewoon om 17 of 18 uur naar huis, als het tijd is. Als ambulancechauffeur kan je net voordat je klaar bent een melding krijgen. Of een melding krijgen als je net pauze hebt. Hoe is het om altijd ‘aan’ te staan tijdens je dienst?
Onze dagdiensten starten 6:30, 7:00, 7:30, 8:00 en 9:00. De avonddiensten starten om 14:30, 15:00 en 15:30. De nachtdiensten om 22:30, 23:00 en 23:30. Verschillende teams starten diverse tijden, zodat er altijd een goede bezetting en overlap is in diensten. Onze diensten duren 8 uur en pauze zit hier officieel niet in. Even een gaatje om te eten is er altijd wel. Op drukke dagen gebeurt het zeker dat we soms non-stop aan het rijden zijn, maar op rustige dagen hebben we ook vaak tijd om met elkaar koffie te drinken of rustig te lunchen aan het water. Wij zijn dan uiteraard wel inzetbaar en het gebeurt ook wel eens dat we 5 minuten voor het einde van de dienst nog een rit krijgen. We weten dat dit kan gebeuren en zijn hier in dat opzicht op ingesteld. Iemand belt niet voor niks 112 en zeker als we goede patiëntenzorg kunnen geven, is een uitloop dienst ook helemaal niet erg. Dan hadden we maar een kantoorbaan moeten kiezen. Het altijd ‘aan’ staan, of eigenlijk ‘snel aan gaan’, zijn wij ook gewend en we schakelen snel naar iedere situatie waar wij op dat moment aanrijdend naar zijn.

Natuurlijk hakken sommige casussen er wel in en denk ik daar in bed nog aan terug

Kan je je werk dan wel (makkelijk) loslaten als je thuis bent?
Er zijn dagen dat ik aan het einde van de dienst niet meer weet wat ik aan het begin van de dienst gedaan heb. Wij maken zoveel mee, en dat is gelukkig echt niet achter elkaar heftige ongevallen. Ondanks dat wij op een heel persoonlijk gebied bezig zijn met mensen, is dit werk wel zakelijk voor ons. Al met al maakt dat ik mijn werk makkelijk los kan laten als ik thuis ben. Natuurlijk hakken sommige casussen er wel in en denk ik daar in bed nog aan terug. Gelukkig is er vanuit de dienst goede opvang (Team Collegiale Opvang), waar wij terecht kunnen na een ingrijpende casus.

Krijg je te horen hoe het met de patiënt is afgelopen?
Het is niet van belang om bij iedere patiënt te horen hoe het is afgelopen. Daar zijn er te veel voor en ons werk moet ook zakelijk blijven. Ook is het lastig om een terugkoppeling vanuit het ziekenhuis te krijgen, omdat de zorg is overgedragen en ook het ziekenhuis op dat moment medisch beroepsgeheim heeft en wij geen behandelaar meer zijn. Natuurlijk zijn er specifieke casussen die voor ons leerzaam zijn of nodig zijn voor het verwerk. Vanuit dat oogpunt en ook om te leren, en dus de kwaliteit hoog te houden, is het wel eens mogelijk te weten wat medisch de uitkomst is van een patiënt.

TIP:
Jeffrey is gevolgd door Dumpert, voor hun YouTube serie ‘Dumpert Filmt Je Werkplek’. Je kan de video hieronder bekijken!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *