Het leven van een geneeskundestudent is een intensieve reis op zichzelf. Het is een fase waarin je medische kennis opdoet, praktische ervaring opbouwt en leert om te gaan met de emotionele en fysieke uitdagingen van het medische beroep. Maar wat als je al deze uitdagingen moet aangaan terwijl je ook zorgt voor een zieke moeder en geconfronteerd wordt met racisme binnen en buiten de zorg?
Mijn reis als geneeskunde student begon met hoop en verwachtingen van een jonge, ambitieuze student, maar al snel werd ik geconfronteerd met vertraging, de ziekte van mijn moeder en racisme. Terwijl mijn medestudenten doorgingen met hun opleiding, moest ik een stap terug doen vanwege persoonlijke omstandigheden. Het voelde als een enorme teleurstelling en het veroorzaakte twijfels over mijn eigen kunnen. Na twee trauma’s die net voor een tentamen plaatsvonden, heb ik tentamenvrees ontwikkeld. Het lukte mij niet om een tentamen los te koppelen aan de angst dat er weer wat met mijn moeder zou gebeuren.
Ik twijfelde of ik wel slim genoeg was voor de opleiding. Het is een emotionele rollercoaster die vaak samengaat met gevoelens van onmacht, verdriet en stress. En dat ik tijdens de studie biomedische wetenschappen goede cijfers haalde of via decentrale selectie was toegelaten tot geneeskunde boeide mij niet. Ik was koppig en eiste van mijzelf dat ik ondanks heimwee en de plotselinge niet-aangeboren hersenaandoening van mijn moeder, sterk en slim genoeg moest zijn om een toets te halen als ik er ook voor studeer. Het kostte mij enige tijd om te realiseren dat er diverse factoren kunnen bijdragen aan het niet behalen van een toets, los van het ontbreken van studie-inspanningen.
Emigratie van Curaçao naar Nederland
Ik ben opgegroeid op Curaçao, met een vader die van Curaçaose afkomst is en een moeder die uit Suriname komt. Mijn familie strekt zich grotendeels uit over Curaçao, Nederland en Suriname. Als kind en tiener bracht ik regelmatig vakanties door in Nederland. Ondanks deze connecties was het moeilijk om mij thuis te voelen in Amsterdam, nadat ik erheen verhuisd was voor mijn studie. Toen ik nog op het eiland woonde, geloofde ik dat de Caribische eilanden en Nederland samen één familie vormden binnen het Nederlands Koninkrijk. Pas toen ik emigreerde, werd duidelijk dat er heel duidelijk onderscheid gemaakt moet worden. In Suriname beschouwen wij meerdere bevolkingsgroepen als echte Surinamers. We vieren samen elkaars feestdagen en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen wie de status van eerste- of tweederangs burger heeft. Op Curaçao kan een Nederlander die (enigszins) Papiamentu spreekt en wiens familie al jarenlang op het eiland woont, zich met trots ook “Yu di Kòrsou” noemen. Hoewel ik begrijp dat er verschillen zijn tussen deze (ei)landen en Nederland, viel het me toch op dat de term allochtoon in Nederland meestal een negatieve connotatie had.
Moeder met een niet-aangeboren hersenaandoening
Mijn moeder heeft een niet-aangeboren hersenaandoening opgelopen na nalatigheid van een hotel tijdens een zakenreis. In die tijd werden wij gewaarschuwd dat het mogelijk was dat ze binnen enkele maanden of jaren ons niet meer zou herkennen. Ik besefte dat de vertraging tijdens mijn bachelor me in de toekomst tien stappen achter zou kunnen zetten bij sollicitaties. Toch was er absoluut geen manier waarop ik een toets of mogelijke vertraging prioriteit zou geven boven het leveren van mantelzorg aan mijn moeder. Dus ik vloog een aantal keer naar mijn moeder toe in plaats van het volgen van een vak of een tentamen afleggen. Ook was zij in Nederland voor een second opinion waar trauma #2 plaatsvond. Om het kort te houden: er vond een incident plaats op de Haagse markt met zakkenrollers. Mijn oom moest mijn moeder even alleen laten, en zij was niet bekend met de OV-chipkaart, waardoor ze dubbel had ingecheckt in de tram (wat betekent dat zij was uitgecheckt). Toen er een controle plaatsvond, kon mijn moeder de boete niet meteen betalen omdat ze geen contant geld bij zich had en geen Nederlandse bankpas had. Bovendien kon ze vanwege haar aandoening het adres waar ze verbleef niet onthouden. Ze werd daarom meegenomen naar het politiebureau.
Een agent besloot dat, omdat haar rijbewijs uitgegeven was op Curaçao, hij voldoende informatie had: zij werd letterlijk de cel in gesmeten zonder jas of schoenen aan. Toen ze schreeuwde vanwege de pijn en vroeg om haar medicatie voor zenuwbeknelling als gevolg van trauma #1, werd ze niet serieus genomen door de agenten. Ik zal nooit vergeten hoe ik net de hoek omging bij het politiebureau en zag dat een agent mijn moeder bij de nek vasthield en op straat gooide, vervolgens gooiden andere agenten haar spullen ook op de grond. Ik snelde naar haar toe en begon onmiddellijk de stappen van Drs. ABCDE te volgen, zoals ik had geleerd. Hoewel ik het liefst tegen die agent wilde schreeuwen, slaagde ik erin redelijk kalm te blijven en nam ik meteen geluidsopnamen met mijn telefoon op. De agenten liepen weg en ik volgde hen, vragend of ze het normaal vonden om zo met een oude vrouw met dementie om te gaan. Op dat moment werd ik zelf ook de straat op geduwd. Dit was toch alleen iets dat in films gebeurde of in Amerika plaatsvond?
Rascisme
Racisme was voor mij niet onbekend, als kind op Curaçao kreeg ik er al mee te maken door een juf op de basisschool die vertelde dat Nederlanders beter zijn Curaçaoënaars. Of op vakanties in Amerika dat er altijd een bewaker in de Wallmart achter ons aan liep.
Toen ik pas verhuisd was naar Amsterdam kreeg ik vragen en opmerkingen over hoe het mogelijk was dat ik binnen enkele maanden al zo goed Nederlands kon spreken, of hoe het mogelijk was dat ik aan een Nederlandse universiteit kon studeren. Mijn antwoord was dat ik acht talen spreek en dat wij op zowel de basisschool als de middelbare school dezelfde eindtoetsen aflegden als in Nederland. Vandaar dat het antwoordmodel pas later online komt, omdat wij met tijdsverschil de toetsen nog moeten maken. Soms kreeg ik zelfs de vraag of er auto’s op Curaçao zijn. In die gevallen nam ik mijn collega’s soms een beetje in de maling en vertelde ik hen dat ik in “boom 5 tak #8” woonde, vervolgens liet ik foto’s van Curaçao zien.
Dergelijke opmerkingen nam ik niet persoonlijk. Maar het was wel lastig toen een docent tijdens biomedische wetenschappen herhaaldelijk verbaasd was over mijn goede cijfers of mijn vermogen om effectieve presentaties te maken. Ook tijdens het solliciteren voor een bijbaan buiten de zorg waren mensen vaak verbaasd dat ik aan een universiteit studeerde, met daarbij de opmerking: “Oh! Je doet het dan niet op z’n Antiliaans!” Vaak voelde ik mij geconfronteerd met de druk om mezelf voortdurend te bewijzen. Het was alsof ik een onzichtbare last met me meedroeg – de last om te laten zien dat ik geen uitzondering was, dat het heel normaal was voor iemand met mijn achtergrond om aan de universiteit te studeren. Na het ervaren van politiegeweld drong een pijnlijke en ontluisterende waarheid tot me door: ongeacht mijn prestaties, ongeacht mijn status als student, werd ik vaak beoordeeld op basis van mijn huidskleur. Het maakte niet uit of ik studeerde, werkte aan mijn carrière, of bijdroeg aan de samenleving; voor sommigen werd ik simpelweg gezien als ‘domme criminele allochtoon’. Toen ik last kreeg van tentamenangst, begon ik sterk aan mezelf te twijfelen. Misschien hadden die docenten en anderen wel gelijk.
Doorzettingsvermogen
Ondanks deze gedachten liet ik mij niet ontmoedigen en zette ik me volledig in om mijn CV op te bouwen. Ik nam bijbaantjes in de zorg, gaf bijles, organiseerde symposia, voerde lobbywerk uit bij het Ministerie van VWS, won prijzen tijdens een summerschool, en nog veel meer. Mijn doel was om te bewijzen dat de extra tijd die ik tijdens mijn bachelor had doorgebracht, niet volledig verloren was gegaan. Tijdens mijn coschappen nam alles een 180 graden positieve wending. Het was mij gelukt om een promotietraject te starten tijdens mijn coschappen, ik kreeg een scholarship voor The Healthcare Leadership Academy te London en won de ECHO-WO award en hierbij een summerscholarschip gekregen bij het UCLA dat ik na jaren uitstel door corona eindelijk dit jaar 2 vakken heb kunnen volgen aan de universiteit. Ondanks dat ik achten en negens kreeg tijdens coschappen met positieve feedback van supervisors, bleef ik denken dat ik een bedrieger was die nu toevallig goede resultaten behaalde. Ik beschouwde mezelf als iemand die na een periode van ongeluk, nu eindelijk weer geluk had gehad in plaats van iemand die daadwerkelijk bekwaam was.
Impostor Syndroom
Het Impostor Syndroom is als een sluipende demon die twijfel zaait, zelfs op momenten van groot succes. Eén specifiek incident van racisme in de zorg versterkte het gevoel dat ik had tijdens het voorval met de agenten. Toen drong het besef pas echt tot me door dat zelfs de artsen naar wie ik opkijk, racistische overtuigingen kunnen hebben. Hoewel de zorgsector in Nederland over het algemeen een goede reputatie heeft, zijn er duidelijke aanwijzingen dat racisme en discriminatie diep geworteld zijn. Ik zal de specifieke voorbeelden hiervan bewaren voor een andere gelegenheid, maar ik wil wel benadrukken dat dit bewustzijn heeft geleid tot het ontstaan van verschillende projecten waar ik trots op ben. Vanaf augustus 2023 is een syllabus die ik geschreven heb over inclusieve communicatie geïntegreerd in de master geneeskunde van de UvA. Daarnaast heb ik het Amsterdam UMC Innovatiefonds binnengehaald. Samen met een nieuw team ontwikkelen wij een curriculum over inclusieve, effectieve communicatie voor arts-assistenten en specialisten. Hierbij krijgen hulpverleners meer inzicht in hun eigen diversiteit en die van anderen. Inclusiviteit is niet alleen een doel, maar een plicht in onze samenleving, en zeker in de geneeskunde, waar gelijke toegang tot kennis van levensbelang is. Als DEI adviseur bij Compendium Geneeskunde draag ik bij aan het inclusiever maken van medische boeken. November jl. heb ik samen met prof. dr. Busari de eerste “DEI in Healthcare in the Dutch Kingdom” georganiseerd.
Inmiddels verdwijnt het Imposter Syndroom langzaam maar zeker. En besef ik dat mijn geluk mede te danken is aan steun van mijn vriend, familie, vrienden, mijn mentor, copromotor en promotor bij de afdeling orthopedische chirurgie en sportgeneeskunde. Zij hebben altijd vertrouwen gehad in mijn missie om inclusiviteit in de zorg te bevorderen. Discriminatie in de zorg, zowel opzettelijk als onbewust, is een oncomfortabel gesprek over een ongemakkelijke waarheid. Mijn streven is bij te dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg voor ELKE patiënt. Waarbij diversiteit, in de breedste zin, wordt omarmd. Mijn levensreis heeft mij gevormd tot wie ik vandaag ben, met alle ups and down die daarbij horen. Deze ervaringen, zowel positief als negatief, hebben mij gemotiveerd om mijn doelen na te streven en een goede arts te worden.
Je kan Priscilla volgen op haar Instagram!