Evie is in opleiding tot huisarts. Tegenwoordig wordt er veel gedeeld op sociale media, zo ook informatie die niet kloppend is. Zo ondervindt ook Evie regelmatig in de spreekkamer. Als tegengeluid besluit ze een Instagram account te beginnen, met hierop wetenschappelijk onderbouwde informatie en antwoorden op (veelgestelde) vragen.
Het is half vier in de middag. Ik zit in een iets te warme spreekkamer en ik ben bezig met de laatste afspraken van de dag. Tegenover mij zit een patiënte van middelbare leeftijd. Ze zou eigenlijk door mijn collega gezien worden, maar die loopt uit door een spoedgeval. Ik neem wat afspraken over.
De patiënte tegenover mij oogt verhit. Het is 32 graden buiten en na een dag spreekuur is deze kamer, ondanks de airco, niet al te koel. Ik loop ongeveer 20 minuten uit. Mijn collega, die van het spoedgeval, loopt inmiddels bijna een uur uit. Niet al te best. Maar helaas laat goede zorg zich niet altijd in een tijdsvak van tien minuten drukken.
“Dat ik dood kan gaan door mijn keelpijn, kan dat?”
Ik open het gesprek door aan de patiënte te vragen welke vraag ze voor mij heeft vandaag. Ze steekt direct van wal. “Ik heb keelpijn en ik heb vanmorgen op Instagram gezien dat ik daar dood aan kan gaan. Ik wil graag weten of ik me zorgen moet maken”. Wat verbaast kijk ik haar aan. “Wat heb je precies op Instagram gezien?”, vraag ik? Ze antwoord bezorgd: “Dat ik dood kan gaan door mijn keelpijn, kan dat?” Ik kijk naar haar om te zien of ze een grapje maakt, maar ze lijkt er de lol totaal niet van in te zien. Ik vraag of ze het filmpje wil laten zien. Ze pakt haar telefoon tevoorschijn en opent Instagram. De video komt tevoorschijn.
Na 9 minuten en 34 seconden staat de patiënte enigszins opgelucht op van haar stoel. “Dank u dokter”, zegt ze en ze draait zich om. Ik heb haar kunnen geruststellen, gelukkig. Nog voor ze de deur doorstapt zie ik haar Instagram openen en begint ze al lopend weer te scrollen.
Geregeld leiden dit soort consulten tot discussies, frustraties (aan beide kanten van de tafel) en wantrouwen richting de (huis)arts
Dit voorbeeld is niet het enige voorbeeld dat ik heb waarin social media zich een weg baant naar de hoofden van patiënten. En helaas loopt het niet altijd zo af als hierboven. Geregeld leiden dit soort consulten tot discussies, frustraties (aan beide kanten van de tafel) en wantrouwen richting de (huis)arts. En dat begrijp ik. We zitten gemiddeld 4 uur per dag op social media. Elke dag! Dat is 28 uur per week. Als je een video afkijkt zal je meer van dit soort video’s te zien krijgen, zo werkt het algoritme. Misschien krijg je wel 10 video’s te zien over hoe keelpijn je dood kan voorspellen, misschien wel 50. En daar moet ons 10-minuten consult tegenop boksen? Oei. Hoe, vraag ik me vaak af?
Steeds vaker begon ik me af te vragen of we deze strijd wel op de juiste plek aan het voeren zijn. Waarom pas in de spreekkamer? Waarom niet ook op social media? Ik wist het antwoord wel. Daarvoor moet je als arts óp social media. Nee, dacht ik elke keer weer, dat durf ik niet. Dat is niks voor mij. Toch waren in de zomer van 2024 mijn frustraties hoog genoeg opgelopen om een verandering te weeg te brengen. Na een discussie met een patiënte die vanuit een Facebook groep beweerde dat het carnivoor dieet (lees: alleen maar vlees eten) écht geen risico’s geeft, was ik het zat. Daar kwam sterke motivatie van een collega huisarts bij (@thefamilydoctor) en zo geschiedde. Ondanks enige podiumvrees opende ik mijn Instagram-kanaal: de huiskamerarts.
Wekelijks probeer ik desinformatie tegen te gaan door het plaatsen van wetenschappelijk onderbouwde informatie
Na een jaar online te zijn heb ik nu meer dan 11.000 volgers. Wekelijks probeer ik desinformatie tegen te gaan door het plaatsen van wetenschappelijk onderbouwde informatie. Door de snelle groei is het me duidelijk geworden dat er een vraag is naar dit soort accounts. Ik volg met veel plezier en trots het voorbeeld van collega’s die mij voor zijn gegaan en ik zie met blijdschap het aantal nieuwe accounts door artsen (en andere collega’s) groeien. Toch is het me ook duidelijk geworden waarom veel artsen twijfelen om online te gaan, en ik denk dat ze daar geen ongelijk in hebben. Negatieve berichten en reacties zijn niet zeldzaam en gaven me in de eerste maanden geregeld spanning als ik mijn app weer opende. Ook maakt de snelheid waarmee video’s over desinformatie zich vermeerderen soms moedeloos. Het valt niet bij te werken. Maar dat moet denk ik ook niet ons doel zijn.
Ik denk dat het naïef is om te denken dat de meeste (jonge) mensen nog googelen of thuisarts informatie opzoeken. Ze toetsen keelpijn in op TikTok of Instagram en komen dan allerlei knappe influencers met mooie praatjes tegen, praatjes die geloofwaardig klinken maar niet geloofwaardig zijn.
Niet alle artsen hoeven met hun gezicht op social media, maar we moeten ons wel bewust zijn van de wereld die zich daar afspeelt. De jeugd is onze toekomst. En de jeugd leert van social media dat je dood kan gaan aan keelpijn, dat anticonceptie gif is en dat je moet kiezen voor een carnivoor dieet.
Wuif het niet weg, doe het niet af als onzin, maar praat erover
Ik vind dat zorgverleners de verantwoordelijkheid hebben om te weten wat patiënten op social media leren. Zoek bijvoorbeeld eens een onderwerp op dat je wekelijks bespreekt met patiënten, zo zie je welke video’s men kan tegenkomen als ze thuis verder onderzoek doen. Of vraag aan patiënten of ze zelf op social media zitten en wat ze daar zoal tegenkomen. Zo kunnen we het gesprek aangaan als dat nodig is. Wuif het niet weg, doe het niet af als onzin, maar praat erover. Social media kan een hele leuke, informatieve en motiverende plek zijn, als je weet wat je kan geloven. Ik weet zeker dat we daar als zorgverleners aan kunnen bijdragen.



