Rose is het voorbeeld voor de zorg; iemand met liefde en passie voor zorgen én een inspiratie om te gaan voor wat je wil bereiken. Na twee opleidingen binnen de zorg is ze nu namelijk bezig met haar derde opleiding: mbo verpleegkunde. Ze is al meer dan 20 jaar werkzaam in de zorg en heeft ze verschillende doelgroepen en werkplekken gezien.
Na het behalen van de opleidingen medewerker maatschappelijke zorg (MMZ) en verzorgende IG (VIG) ben je momenteel derdejaars mbo verpleegkunde student. Wat zijn de grootste verschillen en overeenkomsten tussen de opleidingen en het werk?
De grootste verschillen zitten voor mij vooral in het niveau van de verantwoordelijkheden. Bij MMZ en VIG ligt de focus veel meer op het begeleiden en verzorgen van bewoners. Als verpleegkundige merk ik dat je echt een overstap maakt naar het coördineren van zorg, klinisch redeneren en een bredere medische verantwoordelijkheid dragen. Je krijgt te maken met medische handelingen, het maken van zorgplannen, overleggen met artsen, en ook het begeleiden van studenten.
Wat wél overal hetzelfde blijft, is de betrokkenheid bij bewoners. Dat warme, het menselijke stuk… dat is waar mijn hart ligt. En ik hoop ook echt dat elke zorginstelling dat net zo belangrijk vindt als ik dat doe. Want het maakt niet uit welke functie je hebt – als je er met liefde bent voor de bewoner, dan ben je op de juiste plek. Dat is iets wat ik altijd bij me draag.
De combinatie van lichamelijke, psychische en maatschappelijke zorg, dát triggert mij
Je hebt dus al een inspirerend traject achter de rug. Wat is jouw droomfunctie binnen de zorg?
Oei, lastige vraag! Want ik vind echt veel dingen oprecht leuk. Maar als ik kijk naar alles wat ik gedaan heb, dan zou mijn droomfunctie er een zijn waarin ik mijn ervaring en kennis uit al die verschillende werkvelden kan combineren. Ik zie mezelf misschien wel werken in de GGZ, verslavingszorg of misschien zelfs binnen een justitiële inrichting. De combinatie van lichamelijke, psychische en maatschappelijke zorg, dát triggert mij.
Tegelijkertijd heb ik ook heel veel liefde ontwikkeld voor de zorg in de laatste levensfase. Dat laatste stukje, dat raakt me elke keer weer. Tijdens mijn werk op de PG afdeling kom ik regelmatig in aanraking met terminale zorg. Die momenten zijn intens, maar ook heel waardevol. Je hoeft niet meer te ‘genezen’, je mag er gewoon zijn. Voor de bewoner én de familie. Comfort, rust, liefde, waardigheid. Dat ik daar deel van mag uitmaken, dat vind ik echt bijzonder.
Je bent al meer dan 20 jaar werkzaam in de zorg en hebt dus van alles gezien. Kan je ons hierin meenemen?
Nou, nu voel ik me dus ineens oud hè? Haha! Maar ja, het is waar – ik ben jong begonnen. Op mijn zestiende werkte ik als zorghulp in een verpleeghuis op de palliatieve/ somatische unit. Koffierondes, helpen met eten, kleine zorgtaken, meer was het niet. En ik weet nog dat ik toen al droomde van de dag dat ik zélf achter de medicatiekar mocht lopen.
Daarna ben ik in de gehandicaptenzorg terechtgekomen. Ik werkte met bewoners met een verstandelijke of meervoudige beperking, vaak met moeilijk verstaanbaar gedrag. Soms was er sprake van agressie. Dat maakte het werk soms heftig, maar ook interessant. Je leert anders kijken, echt observeren, signaleren, geduldig zijn.
Fast forward: toen kwam ik in de maatschappelijke opvang terecht – de daklozenopvang dus. Ik werkte als verzorgende IG op een beschermde woongroep met 26 ex-dakloze bewoners. We hielpen ze weer richting een stabiel leven. Soms zelfs naar een eigen woning en werk. Zó bijzonder. Daarnaast werkte ik op de noodopvang waar toen 120 mannen/ vrouwen woonden, met een kleine ziekenboeg van zes bedden. Veel bewoners daar hadden geen zorgverzekering, veel schulden en/of geen toegang tot behandeling. Het was compleet andere zorg, vol improvisatie, creativiteit en een nauwe samenwerking met straatdokters.
Tijdens de corona periode heb ik zelfs meegewerkt aan het opzetten van een speciale quarantaine-opvang voor daklozen op de parkeerplaats van het ADO-stadion. Want tja…. waar moeten mensen met corona zonder huis in quarantaine? En zeker met een avondklok? Deze periode heeft mij zoveel geleerd – over flexibiliteit, over oplossingen zoeken, maar ook over onvoorwaardelijke zorg.
Iedere baan bracht wat anders. De ene baan gaf me rust, de andere baan gaf mij meer uitdaging. Ik ben op m’n bek gegaan, ik heb mooie momenten meegemaakt, ik heb gehuild, gelachen, en zelfs een burn-out gekend. Maar het heeft me gemaakt tot wie ik nu ben: menselijk, krachtig, liefdevol en dankbaar.
Humor is zó belangrijk in de zorg
Elke doelgroep en werkplek heeft zijn unieke kanten, zowel positief als negatief. Hoe heb jij bovenstaande doelgroepen en werkplekken ervaren?
Ik heb van elke doelgroep wat geleerd. De gehandicaptenzorg voelde als een warme plek, maar op een gegeven moment miste ik de uitdaging. De daklozenopvang vond ik dan weer pittig – maar leuk pittig. Zware verhalen, agressie en helaas ook andere schrijnende situaties… maar ook zó veel dankbaarheid.
Ik denk dat ik vooral houd van afwisseling. Van echte mensen. Van rauwe randjes, maar ook van liefdevolle blikken. En van een goede grap tussendoor, dat vooral! Want humor – dat mag echt niet vergeten worden. Humor is zó belangrijk in de zorg, ik merk dat daar nog een stigma op zit omdat veel mensen het kunnen zien als “niet professioneel zijn”. Ik hoop via mijn Instagram en TikTok account hieraan bij te dragen, zodat humor meer ruimte krijgt in elke instelling. Lachen is het beste medicijn, voor bewoner én zorgverlener!
Ik geloof dat empathie en betrokkenheid ons juist betere zorgverleners maken
Je werkt momenteel in een verpleeghuis op een PG-afdeling. Hier wonen mensen met dementie. Een onwijs mooie doelgroep, maar wat ook moeilijkheden met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan verslechtering, overlijden, moeilijker contact en mogelijk agressie en verdrietige momenten. Hoe ga je hiermee om?
Het is soms zwaar, ja. Zeker als je iemand achteruit ziet gaan of moet loslaten. Bewoners met dementie vragen veel van je. Je hebt geduld nodig, humor, creativiteit en vooral veel inlevingsvermogen. Agressie of onbegrip zie ik vaak als een uiting van onmacht of angst. Dat helpt mij om het niet persoonlijk te nemen.
Thuis heb ik mijn eigen ritueeltje om situaties los te laten: keiharde muziek in de auto op de terugweg, thee op de bank, een podcast, sporten of een warm bad. En soms laat ik emoties ook gewoon toe. Ik huil als het moet alleen, bij mijn vriend of bij familie. Ik heb twee situaties meegemaakt waarbij ik zó geraakt was, dat ik stond te snotteren bij de familieleden. En weet je? Het werd juist gewaardeerd. Want wij zorgen vaak maanden, soms jaren, voor een bewoner. Dan is het ook oké om mens te zijn. Ik krijg hierover regelmatig berichtjes van volgers die zeggen dat bij hun op het werk huilen als niet professioneel wordt gezien, maar ik geloof dat empathie en betrokkenheid ons juist betere zorgverleners maken.
Natuurlijk, ik bewaak m’n grenzen en probeer niet constant met werk bezig te zijn wanneer ik thuis ben. Ik geef aan bij collega’s wanneer ik thuis rust wil, of wanneer ik wel een update over een bewoner wil ontvangen wanneer de situatie daar naar is. Mijn leerlingbegeleider, mijn teamleider, collegas, ze staan voor mij klaar als dit nodig is. Ik heb ook werkplekken mee gemaakt waar ik door moest gaan, want de tijd tikt door. Ik moest de emoties inslikken en werd raar aangekeken als ik een week later met tranen in mijn ogen in een lege kamer van de overleden bewoner stond.
Je bent inmiddels 36 maar toch nog aan het doorstuderen. Leeftijd is iets dat sommigen tegenhoudt. Waarom heb jij er toch voor gekozen om de verpleegkunde opleiding te gaan doen?
Oef… eerlijk? Ik heb nooit gedacht dat ik verpleegkundige kon worden. Ik kreeg dat op eerdere werkplekken ook vaak te horen. Dat ik ‘te jolig’ was, ‘niet professioneel’, dat ik maar beter activiteitenbegeleider kon worden. Als je dat vaak genoeg hoort, ga je het geloven. Op een gegeven moment werd het zelfs pesten en ben ik weg gegaan.
Totdat ik op mijn huidige werkplek de kans kreeg. Iemand zag mij. Iemand zei: “Je hebt maar één iemand nodig die in je gelooft, Rose.” En toen dacht ik: fuck it. Ik ga het doen. En ik ben die persoon zó dankbaar. Leeftijd was voor mij geen reden om het níet te doen – maar juist een reden om het wél te doen. Ik wil blijven groeien. Het is pittig hoor, het combineren van werk, opleiding, familie, vrienden, Insta, TikTok, m’n vriend… maar ik zou het zo weer doen.
Dus voor iedereen die twijfelt wil ik maar één ding zeggen:
Je bent nóóit te laat om te beginnen aan jouw droom. Echt niet. Leeftijd? Achtergrond? Twijfels? Die laat je lekker achter op de gang.
En als jij die ene persoon die in jou gelooft nog niet bent tegengekomen…
Dan ben ik dat nu voor jou… Ik geloof in jou!
Dus hup, trek die charmante (oké, foeilelijke) zorgklompen aan, zet die stap – en vergeet vooral niet je humor, je hart én je hele heerlijke zelf mee te nemen. Want zorg is mensenwerk. En mensen met lef, liefde en een goeie dosis lol, die hebben we hard nodig.
Eén reactie
Anouk
Nou, wat een mooi interview! Rose is een inspirerende vrouw, ik volg haar op Instagram en ben regelmatig ontroerd of kom niet meer bij. Als ik dit interview lees is het haar niet aan komen waaien, is ze niet altijd even leuk behandeld door mensen (bah!) maar heeft ze zich niet laten downpressen en is ze er voor gegaan. Dat is sterk, ik vind dat geweldig. Mensen die met hun hele hart in de zorg werken, wil je aan je zijde hebben staan als je zorg nodig hebt. Dat betekent zo veel! Geweldig 💯
🌹💪🥰